Al sinds de mens reist doet hij dat om aan het leven thuis te ontsnappen. In onze tijd lijken we vooral aan keuzestress en maatschappelijke dan wel sociale druk te willen ontkomen. Wat blijkt – ook onderweg word ik bevangen door de angst verkeerde keuzes te maken.
Waar-, wat-, welke- en wanneer-vragen vliegen door mijn hoofd en ik haat mezelf erom. Want hoe pathetisch is het om gebukt te gaan onder twijfel terwijl je de luxe hebt van tijd, geld en een wereld om te ontdekken? Het zou niet uit moeten maken of we in dit dorp of dat gehucht slapen, hier vis of daar vlees eten, deze bus of die trein nemen. Ik probeer mezelf te sussen met de gedachte dat er geen goede of slechte keuzes zijn, dat elke beslissing een wereld opent. Parallelle werelden bestaan – en zijn niet beter of slechter maar hooguit anders.
En toch, ik kan het niet uitschakelen. Elke keuze wordt in mijn hoofd langs een denkbeeldige meetlat van eisen gelegd. Is dit de beste, leukste, mooiste optie? Wat missen we hierdoor? Is deze keuze avontuurlijk genoeg? Verstandig? Is hij authentiek, origineel genoeg? Niet te burgerlijk? Verantwoord, zonder koloniaal te zijn? Met waardering voor lokale cultuur en natuur? Bovenop dit alles voel ik de – inmiddels onmogelijk geworden – drang dat de reis vooral ongedwongen en spontaan verloopt.
Met enige jaloezie hoor ik mijn ouders herinneringen ophalen aan hun jarenzeventigavonturen. ‘Weet je nog toen we dat strandhuis op Sicilië kraakten en een hele octopus van een visser kochten zonder enig idee van hoe we die moesten klaarmaken? En die keer toen jij tyfus kreeg van rauwe geitenmelk die we bij die lieve familie dronken! Of toen we geen geld of slaapplaats hadden en in dat dorpje in de binnentuin van het politiebureau mochten slapen?’
Ook denk ik met weemoed terug aan mijn eigen reizen als achttienjarige, toen ik mij veel gemakkelijker overgaf aan het onbekende. Het zijn de jaren zeventig niet, en ik ben geen achttien meer. Toch beginnen de beste beslissingen in mijn ogen nog altijd met een ‘laten we het er maar op wagen’ en eindigen ze – in het gunstigste geval – in een avontuur en een goed verhaal. Maar mezelf spontaan en stressvrij reizen verplichtstellen, maakt dat automatisch onmogelijk.
Daarom is het heerlijk wanneer er helemaal geen keuze gemaakt hoeft te worden. Of als elke keuze, hoe slecht ook, de goeie is, zoals bij vliegtuigeten. Of in het geval van Las Vegas, een stad die bestáát bij de gratie van slechte keuzes. Daar, op een straathoek op de Strip, ervoer ik onlangs de langverwachte keuzevrijheid, namelijk de vrijheid van het niet kiezen. Je hoeft nergens heen want het gebeurt allemaal op straat: mensen in alle mogelijke vormen, kleuren en creaties in één waanzinnige bubbel van consequentieloos dromen. Een tip dus voor iedereen die zich herkent in de Keuzestress-Reiseditie: hang een dagje op de hoek van de straat in de (of een) sin city, en observeer. Je zult verwonderd, verbaasd, geschokt en onder de indruk zijn en je eigen zielige gedachten binnen een mum van tijd vergeten.
Beeld door Ruby Sanders
Het bovenstaande gelezen en getroffen door inspiratie? Altijd al op Hard//hoofd willen publiceren? Stuur je stukje op naar tommy@hardhoofd.com!