Twee weken geleden onthaalden politici en de media 2500 protesterende boeren met open armen op het Malieveld. De 35.000 klimaatstakers en de bezorgde burgers van Extinction Rebellion konden rekenen op een stuk minder steun. Wat is er nodig om de urgentie van de klimaatcrisis echt te laten voelen?, vraagt Jarmo Berkhout zich af.
De legers van Greta Thunberg dwingen de urgentie af. De laatste week van september protesteerden zo’n zes miljoen mensen over de hele wereld voor het klimaat. De jongste generaties – want om hun toekomst gaat het – hebben het voortouw genomen in wat de eerste echte mondiale protestbeweging in decennia lijkt te worden. In Nederland werd er gedemonstreerd in het berucht demonstratie-vijandige Den Haag, waar de politie altijd net iets meer geweldliefhebbers kent en protestroutes naar inzicht van de burgemeester worden aangepast. Toch waren er zo’n 40.000 mensen – massaal dus, voor Nederlandse begrippen, in deze tijd. De kinderen liepen voorop, maakten de mars, riepen 'system change not climate change'. Verandering kan niet lang uitblijven, voelde men, maar toen een paar dagen later met massale volkssteun de tractoren van protesterende boeren het Malieveld opreden vroeg ik me af: wat gaat er eigenlijk veranderen?
'System change not climate change' is een goede leus en eis, net zoals klimaatrechtvaardigheid. Ze duiden aan wat ervoor nodig is om de aanstaande, in werkelijkheid de zich al voltrekkende ramp, tegen te houden, namelijk de radicale breuk met alles – het systeem – wat die ramp heeft veroorzaakt. Tijdens de klimaatstaking besefte ik, net als tijdens de eerste spijbelactie van de scholieren, dat de jongste generatie dit daadwerkelijk snapt.
Uitzonderingen daargelaten – zoals de bezetting van het Maagdenhuis in 2015 – strekt het mijn generatie niet tot eer grotendeels vergeten te zijn wat protest betekent, wat de waarde is van verzet. We hebben geen moment gekend waarop we ons collectief hebben gemanifesteerd als generatie, in protest tegen een orde die het slechte laat voortbestaan, terwijl het goede, of de mogelijkheid van een alternatief, verstikt raakt. Ter meerdere eer en glorie van het voortbestaan van de status quo hebben we ons laten dresseren, in plaats van boos te worden. Een precair individualisme staat collectieve actie in de weg.
Het realisme bevindt zich aan de kant van de jonge activisten, die zijn ontwaakt uit de droom dat de bestaande orde goedaardig is.
Niks van dat alles bij de klimaatspijbelaars, geen cynisme, geen lamlendigheid. Ze weten wat er op het spel staat, weten dat ze ervoor moeten strijden, weten dat het anders algauw te laat is. Greta Thunberg is de ideale symbolische leider. Grote emancipatoire bewegingen hebben, als breuk met de normale, verlammende politieke gang van zaken en zijn middelmatige beheerders, in hun voorvechters de onkreukbaarheid van een heilige nodig. Rosa Luxemburg was dat ruim een eeuw geleden voor de arbeidersbeweging, de burgerrechtenbeweging had King. Nu veegt Greta de vloer aan met zowel autoritaire als liberale wereldleiders. Mensen (mannen) die hun dagen besteden aan het uitleggen dat ze doen wat ze kunnen en dat het goed is wat ze doen. Die ofwel hun leugens tot nieuwe waarheid uitroepen ofwel hun leugens inzetten om hun lafheid te camoufleren.
Het realisme bevindt zich aan de kant van de jonge activisten, die zijn ontwaakt uit de droom dat de bestaande orde goedaardig is. De bedreigingen en scheldpartijen die ze daarvoor moeten ondergaan zijn schandalig, maar een groter gevaar schuilt in de zogenaamd wijze, redelijke mensen (mannen) van het midden: apologeten die het hebben over groen kapitalisme, die bezweren dat “de technologie” met oplossingen zal komen, dat de economische groei niet gehinderd mag worden (vanwege “onze manier van leven”), dat we allemaal rustig en rationeel moeten blijven.
Onze grootste uitdaging is om niet in de val van de sussende woorden te trappen. Anderzijds komt er een punt waarop het niet genoeg is om de autoriteiten te confronteren met de wetenschappelijke feiten. Vanuit een positie van machtsongelijkheid kan sabotage de juiste strategie zijn, om te staken en op die manier aandacht voor het probleem te vragen, het spel niet mee te spelen. Maar als we het systeem willen veranderen – als we dus willen dat alles anders is – dan moet er genoeg macht worden verzameld om verandering af te dwingen. Dan moeten we ervoor uitkomen dat er geen steen op de andere gelaten zal worden als de redding van de aarde erom vraagt. Ons wordt het geloof aangepraat dat we niet weten wat we moeten doen wanneer de bestaande orde wegvalt. Daarmee worden we gechanteerd. Voor een werkelijk alternatief strijden zou het einde van die chantage betekenen.
Als in een politiestaat hadden we een paar dagen daarvoor ons beperkte parcours door de stad afgelegd en 'climate justice!' geroepen.
Hier dacht ik aan toen de tractoren Den Haag binnenrolden, na de grootste filevorming in de geschiedenis te hebben veroorzaakt en alsnog op massale steun van de bevolking konden rekenen. De boeren hadden aanstoot genomen aan het voorstel van een D66-Kamerlid om de veestapel te halveren (omwille van het milieu), parkeerden hun voertuigen op het Malieveld waar het de klimaatstakers nog verboden was te verzamelen, blokkeerden het gehele wegennetwerk, werden toegejuicht door compleet politiek Den Haag, en baadden in de media-aandacht. Als in een politiestaat hadden we een paar dagen daarvoor ons beperkte parcours door de stad afgelegd en 'climate justice!' geroepen.
Lopen en roepen is niet genoeg als het heersende cynisme het toestaat om tranen te laten om de brandende Amazone terwijl de kolencentrales gebouwd blijven worden, de veeboeren het milieubeleid bepalen, en zelfs in het linkse Amsterdam groene autonome plekken als ADM en de Lutkemeerpolder moeten wijken voor havenindustrie en bedrijfsterreinen. De jonge klimaatspijbelaars verdienen onze onvoorwaardelijke steun. Ze hebben het voortouw genomen in de collectieve acties tegen de klimaatverandering die het ultieme politieke en maatschappelijke thema van onze tijd zal zijn. Maar om 'system change' te realiseren kan niemand stil blijven zitten. Op 7 oktober was het de beurt aan Extinction Rebellion om een nieuwe tactiek uit te testen: verstoring van de openbare orde door de verkeerslagader voor het Rijksmuseum te blokkeren en bezetten. De bezetting duurde uiteindelijk een dag, maar was als onbevreesde uitdaging van het gezag het signaal voor een nieuwe fase – de radicalisering van het klimaatprotest.