- 30 april, half zeven 's ochtends, een stoep in een Nederlandse stad-
-Sorry maar wat bent u aan het doen?
-Ehm… Ik verkoop dingen en zit op een kleedje?
-Nee, wat ik bedoel is: waarom zit u op mijn plek?
-Uw plek? Dit is toch gewoon een stuk van een stoep? Die is van de gemeente hoor. God, wat een heerlijke Koninnedag. Ik kan dat nooit goed uitspreken, Koninnin. Ko-nin-ing-e-dag. Net zoals boterham. Ik zeg altijd ‘brootram’. Gek is dat.
-Nee nee nee nu moet u eens heel goed luisteren! Ik heb deze plek een week geleden gereserveerd en nu ga jij daar niet opeens met jouw troep zitten!
-Troep? Dit is kwaliteit hoor. Kijk, hier, oude action mans van mijn zoontje, hartstikke mooi, voor maar twee euro per stu…
-Ga van mijn plek, trut!
-Luister, ik vind het heel vervelend dat u het idee heeft dat u delen van de openbare ruimte voor uzelf kunt claimen, maar ik ga niet weg hoor.
-(Trekt deel van kleed weg) En wat is dit dan?
-Dat is de letter ‘T’, in stoepkrijt neergekalkt.
-(Trekt hele kleed weg) ER! STAAT! ‘BEZET”! DAT-BETEKENT-DAT-DIT-MIJN-PLEK-IS!
-Lieverd, daar staat ‘Bezt’. Ik weet niet wat dat betekent, is het Arabisch ofzo?
-Verdomme, dat komt door de regen, maar dat neemt niet weg dat jij beter heel snel…
-Ach nee, ik zie het, er staat ‘Bizet’! De Franse operacomponist. Ach, ik vind ‘Carmen’ toch zo mooi. To-re-adore, lalalala...
-God-ver-dom-me! Nu loopt mijn oranje mascara uit, ik zal… (Grabbelt in bakfiets) Verdomme, volgens mij zit hier nog die oude hockeystick tussen…
-Of het duet van de Parelvissers, kip-pen-vel. Ach, daar is Bastiaan. He lieverd, wilden de mensen grabbelen bij je?
(Bastiaan knikt verlegen)
Ach, je hebt vier euro verdiend! Goed hoor. Bastiaan, zeg eens gedag tegen deze mevrouw. Ze heeft net mama’s kleed overhoop gehaald, maar het was een ongeluk. Nu gaat ze me helpen opruimen en maken we een beetje ruimte voor haar, zodat zij ook haar overbodige spullen, die ze over de jaren bij elkaar heeft gekocht, kan verkopen aan andere mensen. Kijk, ze heeft een hele bakfiets vol. En ze heeft ook een dochtertje, ach wat een schatje, hoe heet jij? Annabel? Ach wat een dropje ben je. En hoe heet de moeder van Annabel? Lisette? Nou jongens, gaan jullie maar lekker spelen samen, dan eten Lisette en ik een oranje tompouce en maken we er een gezellige dag van. Een mooie dag, om nooit meer te vergeten. Of niet soms, Lisette?
-Ja. Gezellig.