Mark Bakker was onder de indruk van Glenn Helberg en zijn pleidooi om de mens en zijn individuele vrijheid als uitgangspunt te nemen. Het zou mooi zijn als dat in combinatie met meer historisch besef patstellingen in de samenleving kon doorbreken.
De redactie van Zomergasten wil met de keuze van de gasten steeds vaker aanhaken bij een bepaald debat, dan dat er echt een keuze voor de persoon zelf wordt gemaakt. Vooraf kon je al uittekenen dat van Glenn Helberg verwacht werd dat hij het vooral over seksualiteit en racisme zou hebben.
Het debat over seksuele en etnische identiteit wordt meestal gevoerd in de context van collectieve identiteiten. Als individu kun je afwijken van de heteronorm, maar dan word je wel meteen als niet-hetero in één vergaarbak gegooid. Maxim Februari merkte dit op 28 juli op wat betreft de zogenaamde LHBTQI-gemeenschap: ‘de categorieën hebben weinig met elkaar te maken, maar door ze samen te voegen hebben de normale mensen alle afwijkingen overzichtelijk bij elkaar.’
Over ras kun je hetzelfde zeggen. Tegenwoordig heeft men het over witte mensen en mensen van kleur. In principe is dat hetzelfde als de indeling autochtoon en allochtoon, maar met nieuwe labels. Het effect lijkt overigens vooral de versterking van de groepsidentiteit van de witte Nederlanders tegenover de landgenoten met een andere etnische of culturele achtergrond, die samen ‘de rest’ vormen. Op sociale media en de gebruikelijke websites is dit duidelijk zichtbaar.
‘Helbergs uitgangspunt is niet een groep of label, maar het individu.’
Daarom was ik onder de indruk van het verhaal van Helberg. Zijn uitgangspunt is niet een groep of label, maar het individu. Aan de hand van fragmenten over de Braziliaanse psychiater Nise da Silveira, de Stonewall-rellen en Quentin Crisp brak Helberg een lans voor de individuele vrijheid. De vrijheid om jezelf te zijn en te mógen zijn van anderen. Helberg legde naar aanleiding van de Stonewall-rellen van 1969 de link tussen de burgerrechtenbeweging in de VS en de homo-emancipatie aldaar, waarvoor zwarte homo’s de basis legden. In ieder geval was het in beide gevallen een strijd voor acceptatie in een overwegend witte en heteroseksuele maatschappij.
Helberg benadrukte dat het belangrijk is dat minderheden het voor elkaar opnemen. De succesvolle, hoger opgeleide homo heeft meer privileges dan anderen met een van de heteronorm afwijkende seksuele voorkeur. En sommige mensen van kleur zijn ‘zwarter’ dan anderen. ‘De rest’ is dus zeker geen homogene groep, maar individueel verschillend: mensen, die idealiter solidair zijn aan elkaar. Ook als psychiater benadrukt hij dat het belangrijk is vooral de mens te zien, en iemand zichzelf mens te laten voelen.
‘Aan het eind van het fragment verzucht een van de Nederlandse werknemers of ze het verleden niet gewoon kunnen vergeten.’
De fragmenten spitsten zich later vooral toe op Curaçao, zijn geboorteland. Helberg focuste zich op de erfenis van het slavernijverleden van het eiland. Een dieptepunt vormde het fragment over de pogingen van Neerlands bekendste grootgrutter om Curaçaose vrouwen de waarden en normen van de Nederlandse supermarktcassière bij te brengen. Aan het eind van het fragment verzucht een van de Nederlandse werknemers of ze het verleden niet gewoon kunnen vergeten. Later stelde Janine Abbring eigenlijk dezelfde vraag: waarom kennis van het Nederlandse slavernijverleden belangrijk voor háár is.
Wellicht speelde Abbring advocaat van de duivel, maar het is een typisch Nederlandse houding. Nergens iets vanaf weten, en ook nergens iets vanaf willen weten. Zelfs niet als het onze eigen geschiedenis betreft. Want de slavenhandel is niet alleen de geschiedenis van de Curaçaoënaars, maar de gedeelde geschiedenis van Nederland, de Antillen en Suriname. En om elkaar beter te begrijpen is kennis van die geschiedenis onmisbaar. Wat betreft de trans-Atlantische slavernij weten we zeker dat ‘we’ fout zaten. Ik zie niet in waarom het zo moeilijk is dit te erkennen en er meer aandacht aan te besteden.
‘Ik hoop dat Helbergs pleidooi elkaars menselijkheid te zien en elkaars individuele positie te erkennen patstellingen kan doorbreken.’
Maar het racismedebat in Nederland dat via de ‘discussies’ over zwarte piet in de mainstream beland is, lijkt gestagneerd te zijn. Eenieder heeft zijn positie ingenomen en het is moeilijker geworden om elkaar te bereiken. Ik hoop dat Helbergs pleidooi elkaars menselijkheid te zien en elkaars individuele positie te erkennen patstellingen kan doorbreken.
Het voornaamste is dat er erkenning en besef komt dat de voorouders van de huidige Curaçaoënaars iets verschrikkelijks is aangedaan. En dat het zijn sporen heeft nagelaten in de cultuur en het collectieve bewustzijn van dat land. Dat lijkt me dan de eerste stap naar meer begrip en respect voor elkaar in de Nederlandse samenleving. Pas als onze gezamenlijke geschiedenis bespreekbaar wordt kunnen we elkaar ook als individu accepteren en respecteren.
Beeld: still uit Zomergasten