De wereld staat in brand en dat mag niet onbeschreven blijven. Het woonreferendum in Rotterdam kreeg een dramatisch lage opkomst. Mark Bakker vraagt zich af waarom er zo weinig interesse is in gemeentepolitiek.
Op 30 november was het een item in de landelijke media, maar op 1 december werd erover gezwegen: het Rotterdamse referendum over het woonbeleid van de gemeente. En dan specifiek over de sloop van tienduizenden goedkope sociale huurwoningen, die door duurdere nieuwe woningen vervangen zouden worden.
De wethouder die over het woonbeleid gaat is Ronald Schneider van Leefbaar Rotterdam. Dit vonden velen natuurlijk wel grappig: de partij van Pim Fortuyn, de Nederlandse oerpopulist, kreeg nu eindelijk zelf met de boze burger te maken.
Maar het liep voor Schneider met een sisser af: de kiesdrempel van 30% werd bij lange na niet gehaald, het referendum telt niet en het beleid kan dus worden voortgezet.
In Rotterdam is de opkomst bij verkiezingen altijd aan de lage kant. Bij de gemeenteraadverkiezingen stemde 45% van de bevolking, bij het Oekraïnereferendum van het afgelopen jaar 24,4%. Toch was dit in beide gevallen een stuk hoger dan vorige week, toen de 17% niet eens gehaald werd. De lokale VVD reageerde laconiek: ‘Dit verrast ons totaal niet. Dit onderwerp leeft niet bij de Rotterdammers. Mensen zijn bezig met Sinterklaas en de kerstvakantie.’
Er is in heel Nederland weinig interesse in gemeentepolitiek. De meest recente verkiezingen, in 2014, leverden de laagste opkomst ooit op. Maar waarom? Juist de lokale politiek gaat over zaken die een directe rol spelen in het leven en omgeving van de mensen. Net als Sinterklaas en de kerstvakantie is het woonbeleid van de stad waarin je woont van invloed op het dagelijks leven. Voor de mensen die zelf in zo’n sociale huurwoning wonen, voor mensen die juist een koopwoning zoeken, maar ook voor alle anderen: Wat voor stad willen we zijn? Hier is er niet per se een goed of een fout antwoord, maar daarom des te belangrijker om over na te denken.
Bij het Oekraïnereferendum was het omgekeerde het geval. Het associatieverdrag heeft voor niemand in Nederland een direct effect op het dagelijks leven. Toch kwamen er voor dat referendum veel meer mensen op de been, vooral om tegen te stemmen. (We moeten overigens niet overdrijven: ondanks de campagne van Geen Peil c.s. kwam maar een derde van de kiezers opdagen.) Wellicht maakt het tegenstemmen ook makkelijk als dat zo weinig gevolgen voor jezelf heeft.
Door het resultaat van het Rotterdamse referendum kun je je afvragen of de roep om meer directe democratie, zoals bijvoorbeeld Forum voor Democratie doet, zin heeft. In ieder geval niet om tot beter bestuur te komen. Want zodra mensen de kans krijgen om mee te beslissen over de inrichting van hun eigen omgeving geven ze niet thuis. Woonbeleid klinkt wellicht niet sexy, maar het is een onderwerp dat iedereen raakt.
Zo blijven het vooral abstracties waar de burger tegen in opstand komt. De linkse elite, de hoge heren in Den Haag en Brussel zijn de vijand. Daar is de woede op gericht, in de inrichting van de eigen leefomgeving is men helemaal niet geïnteresseerd.