Daniël Arends (Jakarta, 1979) won in 2006 de jury- en publieksprijs van Camaretten. Sindsdien staat hij bekend als het grootste cabarettalent van Nederland. Naast zijn uitverkochte theatertours staat hij ook nog elke week als stand-up comedian op het podium van zijn thuishaven Toomler, waar zijn niets ontziende stijl misschien nog wel het best tot zijn recht komt. Een serieus gesprek met een manipulatief mannetje. “Ik wil dat mensen me mogen, maar wel op mijn eigen voorwaarden.”
Foto: Julie Hrudova
Comedy/Cabaret
“Dan denk ik: die structuur is mooi, maar we gaan hem natuurlijk wel weer even kapot maken.”
Wat maakt iemand een goede stand-up comedian?
Een goede comedian maakt het zichzelf moeilijk. De lach moet voortkomen uit doodsangst. Het is het meest interessant om te kijken naar iemand die zichzelf zo in het nauw drijft, dat een grap de enige uitkomst is.
En een goede cabaretier?
Ik vind mezelf een goede comedian, maar als cabaretier moet ik nog veel leren. Je moet een avond tot een geheel maken, met een belofte beginnen die je in anderhalf uur inlost. Dat is een moeilijkere opdracht dan comedy. Dat duurt natuurlijk tien minuten, maar ook als het langer duurt hoeft de comedian geen beloftes in te lossen. Voor de rest denk ik dat alles wat comedy spannend maakt, net zo goed in het theater kan. Ik vind wat dat betreft niet dat ze zo ongelijkwaardig zijn als sommigen denken.
Wat heb je geleerd van stand-up comedy?
Ik heb geleerd naturel te zijn zonder dat je ziet daar ik mijn best voor doe. Ik zie ook wel eens mensen met een acteursopleiding in Toomler staan, die beginnen meteen op zo’n rare aangeleerde toon te praten, dat slaat nergens op. De nonchalance van comedy is voor mij belangrijk. Op een gegeven moment heb je al zoveel avonden gespeeld en valt op een bepaalde manier de uitdaging weg; het lukt je toch wel om met je grapjes de mensen te laten lachen. Dan ga ik met een lage concentratie het podium op en gewoon een beetje lopen kloten. Op de grond liggen, in een rare stem praten of gewoon een beetje met het publiek improviseren. Dan ontstaan er soms bijzondere dingen. Ik heb veel baat bij het gebied tussen hele hoge en hele lage concentratie.
Je bewondert Hans Teeuwen om zijn experimentele vorm. Maar hij zegt altijd dat je voor chaos ook structuur nodig hebt.
Ja, je moet weten waar je tegen aan schopt. Je hebt ook mensen die opkomen en beginnen te schreeuwen, dat je denkt: ‘Wat doe jij nou? We zeiden niks hoor.’ Ik eindig optredens wel eens door te zeggen: “Nou dames en heren, het was een fijne avond. Jullie waren leuk, de voorstelling ging goed. Ik ben blij dat er niets mis is gegaan.” En dan val ik om en zakt mijn broek van mijn reet en zeg ik: “Oh nee, net nu alles goed ging… Wat jammer dit, wat jammer.” Ik vind dat soort grappen heel belangrijk. Als ik met mijn regisseur werk, zegt hij op een gegeven moment: “Nou, we hebben er een mooi geheel van gemaakt.” En daar ben ik het dan mee eens, het is echt mooi geworden. Maar tegelijk denk ik: die structuur moeten we natuurlijk wel weer even kapot maken.
Mensen moeten zich niet te veel op hun gemak voelen?
Ik denk heus niet dat ik mensen kan veranderen. Mensen moeten zich anderhalf uur anders voelen dan normaal, daarna mogen ze weer doen wat ze willen. Maar je probeert ze dus wel even uit hun comfort zone te halen. Ik zit ook het liefst de hele dag thuis tennis te kijken. Als een vriend dan onverwachts langskomt en zegt: ‘Kom op, we gaan iets leuks doen,’ dan heb ik daar helemaal geen zin in. Maar uiteindelijk ga je mee en maak je mooie dingen mee. En daar gaat het toch om.
Daniël/Arends
“In verhouding met wat ik allemaal zeg, vinden onwaarschijnlijk weinig mensen mij een lul.”
Jou wordt regelmatig arrogantie verweten.
Ja, dat hoor ik vaak. Maar ik denk dat inmiddels de mensen van wie ik wil dat ze het zien, begrijpen dat het gewoon betekent dat mijn basistechniek goed zit. Je hoort heel vaak over een harde grap: dat is zo makkelijk. Terwijl het juist veel moeilijker is met zo’n onaardige grap alsnog een publiek aan je te binden. Het is makkelijker om gewoon gezellig te doen.
Minacht je het publiek wel eens?
Heel soms heb je echt geen zin; dat is wel minachting. Maar ik heb over het algemeen veel waardering voor de zaal, dat meen ik echt. Ik pak ze soms keihard aan, maar dat heb ik altijd met andere mensen gedaan in mijn leven. Zeker als ik ze niet ken. Het is typisch voor een geadopteerd kind: iets afwijzen voordat het jou afwijst. Natuurlijk wil ik dat mensen me uiteindelijk mogen. Maar wel op mijn eigen voorwaarden.
Zou je jezelf als manipulatief omschrijven?
Ja.
Speel je ook met mensen in het dagelijks leven?
Dat komt uit twee dingen voort. Ten eerste is het toch weer dat rammelen aan dingen, om te kijken of ze stuk gaan. Ik wil zo snel mogelijk weten wat ik aan mensen heb, dus maak ik het ze moeilijk. Ik geloof wel dat mensen in doodsangst of verwarring hun ware aard laten zien. Zo, denk ik dan, weten we dat ook weer.
Aan de andere kant vind ik het ook gewoon leuk om een beetje te kijken wat voor reactie je kunt krijgen als je iets vraagt of zegt wat mensen niet verwachten. Dan worden mensen weer dieren. Daar hou ik van, als beschaving tegen mensen gaat werken.
Hoe bedoel je dat?
Als iets zo snel gaat dat ze het niet met hun ratio kunnen bijhouden en ze terug moeten vallen op hun gevoel. Dan zie je dat die beschaving zo diepgeworteld zit in mensen, dat ze bijna niet meer weten wie ze zijn. Als ze dan als zichzelf moeten reageren, dan denken ze: hoe moest dat ook al weer? Dat vind ik leuk. Alles waar spanning omheen hangt, daar smul ik van. Soms ga je dat dan zelf beginnen, puur om te kijken wat er gebeurt. Dan zijn mensen echt fantastisch, ze reageren allemaal compleet anders. Ik los die spanning dan ook wel op, het is niet zo dat ik wil dat mensen zich kut voelen.
Je weet goed hoe je overkomt op andere mensen?
In zekere zin is dat een blinde vlek, je weet het nooit helemaal. Maar ik zeg vaak net op tijd: “Hoe gaat het nou met jou?” In verhouding met wat ik allemaal zeg, vinden onwaarschijnlijk weinig mensen mij een lul. Dat komt ook doordat ze toch zien dat ik het niet meen. Soms schuur ik even langs een gevoel van haat, maar ik zou het nooit omarmen. Ik kan een harde grap over Marokkanen maken, juist omdat ik zeker weet dat ik geen racist ben.
Grap/Inhoud
“Als je niet 6000 keer ‘Balkenende’ roept, heb je zogenaamd niets te vertellen.”
Als je steeds beter wordt in jezelf zijn op het podium, dan wordt het onderscheid tussen je theaterpersoonlijkheid en je ‘echte’ persoonlijkheid ook steeds vager.
Je hebt altijd het probleem dat bij succesvolle artiesten hun artistieke ontwikkeling hun persoonlijke ontwikkeling inhaalt. Die gaan podiumaandacht verwarren met echte liefde. Dan is het eind natuurlijk zoek, als je denkt dat je een beter mens bent omdat je volle zalen trekt.
Maar is het niet verleidelijk om, als je de vaardigheid hebt om een volle zaal stil te krijgen, dat vervolgens te gebruiken als je in een kroeg staat?
Bij mij is het dan toch andersom. Ik red me op het podium omdat ik manipulatief bén, dat is niet daar gegroeid. Ik weet goed hoe ik iemand moet neppen. Mijn vriendin kan ik bijvoorbeeld best goed voor de gek houden. Maar je moet wel begrijpen dat je alleen maar jezelf daar mee hebt. Het gaat uiteindelijk wel om oprecht contact. Je kunt een leuk meisje versieren met allerlei trucjes, maar als dan later blijkt dat je helemaal niet die gast bent, dan zit jij met de gebakken peren. En een SOA. Is trouwens ook echt een ontbijt van niks, gebakken peren.
Hoe ben je in Jakarta?
Daar werken dingen anders. In Indonesië is alles te koop. Je kunt daar in je eentje in een duur restaurant gaan zitten en dan weet iedereen dat je de moeite waard bent. Maar het is niet zo dat ik daar opeens veel rustiger en bescheidener ben.
Speel je daar ook spelletjes?
Je hebt altijd een bepaalde alertheid daarvoor. Ach, de mensen laten zich daar zo makkelijk fucken, dat het niet eens een uitdaging is. Iedereen is toch wel beleefd.
Het mooie aan daar zijn vind ik dat ik een keuze heb: wil ik in de massa opgaan of wil ik de koning van het land zijn? Je bent daar gewoon schatrijk. Ik kan op een gore straat in de uitlaatgassen sigaretten roken met straatjongens of ik kan in een vijfsterrenhotel een hoer bestellen. Die rekbaarheid vind ik heel prettig.
Word je niet eens moe van dat hele adoptieverhaal?
Ik hoop dat dit de laatste keer was dat ik het er in een show over gehad heb. Maar ja, je kiest er ook niet bewust voor om je bloot te geven, je wilt gewoon goede grappen maken. Theater maak je met verwerkte emoties. Je praat over dingen waar je zelf al klaar mee bent, het moet absoluut geen therapie worden. Janken doe je thuis maar.
Er is wel het misverstand ontstaan dat alleen politiek cabaret inhoud heeft. Als je niet 6000 keer ‘Balkenende’ roept, heb je opeens niets te vertellen. Terwijl een goed verhaal natuurlijk in heel veel dingen kan zitten. Als het goed is, komen er eerst allemaal goede grappen en spannende verhalen en ga je daarna pas nadenken over hoe je de illusie van een groter verhaal daarmee kan wekken. Niet andersom. Dat is theater maken. Niet de klotevraag ‘Waar gaat dit eigenlijk over’ tot in den treure stellen. Niet in de foetushouding op het podium gaan liggen.
De grappen zijn de basis?
Ik vind van wel. Het is gevaarlijk om te zeggen, omdat het dan lijkt alsof je op goedkoop effectbejag uit bent. Maar het is je belangrijkste gereedschap. Een echt goede grap is zo fantastisch, dat zegt soms meer dan je ooit over dat onderwerp zou kunnen zeggen. Ik zou het liefst alleen maar goede grappen vertellen in mijn programma’s. Sommigen slaan door naar de andere kant: je hebt nu heel veel van dat ‘ongesteldheidscabaret’. Dat gezeik. Diegene denkt: ik ga maar flink zeuren, dan heb ik tenminste wat te vertellen. Daar heb ik echt een hekel aan. Als je op het podium staat en je hebt echt meningen die je zelf heel belangrijk vindt, ga dan gewoon de politiek in. Dan heeft het misschien nog consequenties. Eens kijken of je dan nog steeds zo’n grote bek hebt.
Ben je bezig met iets als een doorbraak?
Ik doe extreem weinig publiciteit omdat ik het nog niet nodig vind. Ik hoef niet uitverkocht in alle grote zalen te staan. De kleinere zalen bevallen me nu prima. Mijn publiek groeit precies even snel als mijn artistieke kwaliteiten. Dat vind ik wel mooi. Diep vanbinnen weet ik dat ik de moeite waard ben op het podium, maar ik heb daar geen haast mee.
Is Nederland niet een beetje ‘cabaretmoe’?
Ik hoop het. Je hoort heel vaak dat de recessie grote gevolgen gaat hebben. Laat maar komen. Ik hoop dat het ervoor zorgt dat alleen de besten overblijven. En dan zal ik mijn stinkende best gaan doen om daar bij te horen.
-Daniël Arends staat vrijdag en zaterdag op het Amsterdam Comedy Festival in de Melkweg. Hard//hoofd mag twee passe-partouts voor dit festival weggeven! Mail naar redactie@hardhoofd.com. De winnaars krijgen bericht.-