Opeens zat Anna bij Leon de Winters Anne. Was die scheet geïmproviseerd? Of staat hij in het dagboek beschreven?
Wegens omstandigheden. Ik ga naar 'Anne' wegens omstandigheden, zo leg ik van tevoren uit aan wie het wil horen. De omstandigheden: de uitgever waar ik werk, huist naast Theater Amsterdam. Wij hebben die zwarte doos in een razend tempo zien verrijzen. De bomen ervoor gekapt zien worden, vervangen voor jonge aanplant. De weg was een keer afgesloten en o ja, ze hebben ons parkeerterrein ingepikt. Dus mogen we komen kijken, niet allemaal, er was een loting. Ik wist eigenlijk niet eens dat ik meedeed aan die loting. Een collega die ook een kaartje kreeg ging niet mee: “Ik weet al hoe het afloopt.”
Wegens omstandigheden. De omstandigheden: een kleine 72 jaar geleden kreeg een meisje van dertien een dagboek voor haar verjaardag. En de rest is geschiedenis.
Maar vanavond niet. Vanavond ga ik zien hoe ze lacht, danst, ruziet en zoent. In een voorstelling die 'multimediaal' heet te zijn, een spektakel belooft te worden.
Maar eerst moet ik die zwarte doos betreden. Op de stoep ervoor zijn twee abri's neergezet met erin de bekende poster. Steeds probeer ik de typografie te begrijpen. Zijn de letters van ANNE uit gatenkaas gehouwen? Geel met bloedspetters? Geel met inktvlekken? Waarom geel? Omdat de jodenster geel was?
Deze avond staan een moeder en dochter voor de poster, ze maken een selfie. Ze giechelen. De foto moet een paar keer over. Misschien dat die abri's hier speciaal voor zijn neergezet.
Toen het theater uit de grond gestampt werd. Toen we nog dachten dat het een musical zou worden. Toen dacht ik steeds: Ik zou er zo veel voor over hebben om dit aan Anne Frank te vertellen. Omdat het zo bizar is allemaal.
Ik zit voor en/of achter een dame met nogal hevig riekend parfum. De voorstelling beleef ik dus hevig geparfumeerd, wat weinig bij het onderwerp past, maar wel prettig is.
Anne blijkt een springerig kind dat na haar dertiende verjaardag nog met een knuffelbeer rondzeult, niet de slimme schrijfster die ik uit haar dagboek dacht te kennen en van wie ik een beetje was gaan houden. Ergens is dat wel een geruststelling. Dit heeft met Anne Frank weinig te maken. Dat maakt dit minder bizar.
De gigantische bewegende decorstukken doen me denken aan de Efteling. Dat Anne af en toe uit het roterende Achterhuis stapt (dat draait voortdurend en de gevels zijn er aan beide kanten af, waardoor het publiek niet wordt opgezadeld met gevoelens als verveling of opsluiting) is een knap staaltje acrobatiek. En daar doet ze kort een dansje in het raam van de raamvertelling en eigenlijk weten we niet waarom of met wie. Dan stapt ze het Achterhuis weer in, verzuchtende dat het boek dat ze schrijft nog niet af is. Kennelijk beschouwt deze Anne het onderduiken als een soort schrijvers-residency.
In de pauze trakteren we onszelf op een drankje en op elkaars meningen. Er staan puntzakken snoep op de bar, maar omdat ik een vermoeden heb welke wending het stuk na de pauze zal nemen, blijf ik daar maar vanaf. “Dit was bij Soldaat van Oranje beter geregeld”, weet iemand. Verder bespreken we de scheet die Fritz Pfeffer in het gezicht van Anne liet en waar de zaal besmuikt om durfde te lachen. “Misschien was het geïmproviseerd?”, raadt iemand. “Misschien is die scheet in het dagboek beschreven?”, vermoedt een ander.
Dat we dat dagboek nu willen (her)lezen staat vast. Op de schermen aan de zijkant van het toneel zien we voortdurend flarden dagboek voorbijkomen die benadrukken hoe waarheidsgetrouw wat we zien is. Het leidt een beetje af en nodigt ook uit tot ongewild ‘zoek de verschillen’. Anne zegt ‘maandverband’, Anne Frank schreef ‘damesverband’. Daar zal over nagedacht zijn.
De wending na de pauze komt abrupt en verloopt snel. Deze Duitsers schreeuwen geen “Aufmachen!” Ze zeggen weinig. In een paar minuten is iedereen het toneel af, behalve Otto Frank. Hij vertelt wat vervolgens gebeurde, links en rechts van hem zien we beelden van deportaties. Dat komt allemaal heel dichtbij en ik hoor wat snifjes in de zaal. Even denk ik dat het theaterspektakel is afgelopen.
Maar zoals zo veel toneelstukken (films hebben dat meestal niet) heeft Anne een stuk of vier slotscènes achter elkaar. En natuurlijk wordt ook iets van het ‘lekkerst’ voor het laatst bewaard. Ik zal niet alle vier eindes verklappen, maar stel je een soort Bergen-Belsensneeuwschudbol voor. En Anne die haar boek nog even onder de aandacht komt brengen en zegt: “Schrijven heeft me door deze tijd heen geholpen.” Dat dus. Alsnog behoorlijk bizar. En dan nog als aftiteling op het scherm voor wie het niet heeft begrepen dat ze maar vijftien jaar oud werd. En het werkt. Achter mij hapt een dame (die van het parfum?) naar adem: “Zo jong! Zo zonde...”
Een dag later zegt een collega dat ze het wel een geslaagd toneelstuk vond: “Het komt goed over hoe claustrofobisch het moet zijn met zo’n puber opgesloten te zitten.”
Wegens omstandigheden raad ik u aan het dagboek te lezen.