Anna heeft een volkstuintje. Ze kreeg een brief dat een groep stadsnomaden zich op last van de burgemeester op het parkeerterrein zal vestigen.
"U heeft een brief gehad...", begint de dame met de blonde haren in de microfoon.
"Ik heb hélémáál geen brief gehad!" buldert een stem.
Ik zit naast de stamgasten van de kantine: bier op de tafel, verontwaardiging op de gezichten, armen over elkaar. Ze nemen veel ruimte in, de bulderaars. De stadsdeelvoorzitter probeert er kalm overheen te komen: "Laten we spelregels afspreken..."
"Spelregels? We zijn geen kinderen!" roept een stamgast. En dan, vanuit een andere hoek van de kantine: "Wie bent u eigenlijk?"
De kantine is versierd, boven het hoofd van de stadsdeelvoorzitter bungelen oranje vlaggetjes. De stemming is weinig feestelijk. Sommigen hebben de brief meegenomen. De stadsdeelvoorzitter, Coby van Berkum (ze heeft zich inmiddels voorgesteld), vat het nog eens samen. Afgelopen donderdag heeft de burgemeester besloten dat de stadsnomaden die zich nu in stadsdeel Oost bevinden zich zullen moeten verplaatsen naar stadsdeel Noord; naar het parkeerterrein van ons tuinpark. Naar “ons parkeerterrein”, dus. Zij is hier om antwoorden te geven op onze vragen.
"Het liefst had ik dat samen met de burgemeester gedaan, maar die is op vakantie."
Waarom die stadsnomaden niet bij hém voor de deur gaan wonen, wil een stamgast weten. Iemand roept: "Het is toch al voor elkaar!" Aan mijn tafeltje fluistert een vrouw dat ze buikpijn krijgt van de spanning, dat ze misschien maar beter weg kan gaan. Bij de interruptiemicrofoon valt ondertussen het woord 'overvalspolitiek'. Dat woord blijft bij mij hangen. Maandag zullen de stadsnomaden de helft van het parkeerterrein bezetten. Dat is vier dagen nadat we de brief ontvingen. Bovenaan de brief stond de datum: 3 juli 2014. Maar de printer liegt niet, op pagina 2 staat bovenaan heel duidelijk “13 juni 2014, Pagina 2 van 2”. Deze brieven hebben een kleine drie weken ergens op een stapeltje gelegen om op donderdag te worden rondgebracht. Zaterdag vragen beantwoorden, maandag stadsnomaden ontvangen. Overvalspolitiek of in elk geval even flink de vaart erin. Dat van die datum houd ik voor me, de sfeer is grimmig genoeg. Eigenlijk heb ik wel met Coby van Berkum te doen. En ik heb het lef niet.
Ze legt uit dat dit nu eenmaal het beleid is: “Keep on rolling”. De nomaden moeten verder rollen en plaats maken voor het Magneet Festival.
Het gaat om zevendertig mensen, dertig woonunits. Iedere unit krijgt honderd vierkante meter, dat is drieduizend vierkante meter, een terrein van vijftig bij zestig meter. Alles is hier een eufemisme. Stadsnomade natuurlijk; unit ook. En o ja, dit terrein wordt “afgehekt". Weer een nieuw woord. En “aanjongen” kende ik ook niet, dat men zich vermeerdert, dat is hier niet de bedoeling. Mijn medetuinders eisen camerabewaking of in ieder geval permanente bewaking. In de brief staat een telefoonnummer: te bellen bij overlast, bereikbaar tussen tien en vijf. Daar wordt hatelijk om gelachen. Een tuinder wil het liefst het 06-nummer van Van Berkum zodat ze haar ook ’s nachts kan opbellen. Een van de stamgasten is bang dat het park straks wordt platgelopen door mensen met "psychische problemen!" Dat roept ze af en toe dwars door de toelichting heen: "Psychische problemen!" Alsof dat iets verklaart of oplost. Er zijn echter ook sanitaire problemen. Die voorzieningen hoeft het stadsdeel niet te treffen, maar dan drijven de drollen straks door onze slootjes, legt een tuinder uit: “Die mensen moeten ook poepen en piesen”. De stadsdeelvoorzitter belooft een leegplaats voor chemische toiletten. En om te voorkomen dat water bij ons wordt afgetapt kan er ook wel stromend water voor de nomaden komen. Maar dan wordt het volgens sommige tuinders wel weer erg sjiek: "Zo wil ik ook wel nomade worden!" Er klinkt applaus. Iemand roept dat er 'wachttorens' moeten komen, om toezicht te houden. De vrouw met buikpijn aan mijn tafel verbergt haar gezicht achter haar beide handen.
Dan kruipt een lange dame, grijs haar, achter de microfoon. Ze fixeert haar blik op iedereen en niemand als ze haar relaas doet: "Het parkeerterrein is vreselijk onveilig, ik voel me daar niet prettig. Er liggen nu allemaal condooms, het dreigt een soort afwerkplek te worden, dat willen we toch niet? Je kunt maar beter veel mensen om je heen hebben." Ze krijgt weinig bijval. Net als de dame die voorstelt dat het stadsdeel een barbecue moet organiseren, voor de nomaden én de tuinders. Er ontstaat wat tumult, twee mensen applaudisseren, ik en nog een. Daar zal wel subsidie voor zijn, vermoedt Van Berkum. “Van onze belastingcenten zeker!” concludeert de stamtafel.
Eigenlijk zijn wij, het tuinpark ook 'afgehekt'. Maar een volkstuinvereniging moet publiekelijk toegankelijk zijn; wij zorgen voor openbaar groen. Daar ontstaat discussie over. En in een paar tellen krijgen de tuinders voor elkaar dat het hek dicht mag én dat de stadsnomaden niet op het tuinpark mogen komen. We krijgen straks twee gated communities naast elkaar. Het betekent dat wij de komende maanden onze tuingasten bij het hek moeten ophalen en dat wandelaars het tuinpark niet meer kunnen bewonderen, nogal zonde. Een garantie dat de stadsnomaden voor kerst het parkeerterrein verlaten is er niet. “Tja, wat is zwart-op-wit?”, vraagt Van Berkum zich hardop af. Maar ze heeft goede hoop. Januari 2015 wil bezoekerscentrum Poort van Waterland immers met de bouw starten dus daar zullen de nomaden voor moeten wijken. De stadsdelen laten de ‘huisvesting’ van deze mensen dus afhangen van festivals en projectontwikkelaars. Eerder lichtte Van Berkum toe dat er een hele ideologische groep onder de stadsnomaden is die zelfvoorzienend wil zijn. Ik vrees dat de oogst van een paar maanden parkeerterrein zal tegenvallen. Op naar het volgende braakliggende stukje. Gelaten gaan ook wij uiteen na de bijeenkomst. Keep on rolling.
Dat van dat hek had ik al voorzien. Een paar uur voor de bijeenkomst begon hebben mijn vriend en ik alvast een extra sleutel geregeld bij het tuinparkbestuur. Als we naar huis fietsen en nog een blik werpen op het parkeerterrein zegt hij: “Nou, eindelijk je eigen sleutel, dat is net zoiets als trouwen.” Ik denk aan al die verhalen die beginnen met een vreemdeling die in het dorp komt. Ik denk aan de vreemdelingen en ons dorp en dat dit verhaal pas op het punt staat te beginnen.
-
Naschrift: De inkt was nog niet droog of het verhaal nam een eerste verrassende wending. AT5 bericht over een steekpartij tussen twee stadsnomaden.