Frank Bloem is acht weken lang de Zondagsschrijver. Hij schrijft voor hard//hoofd een bijzondere verhalenserie over personen die worstelen met hun lichaam, of met dat van een ander. Acht verhalen die op ingenieuze wijze in elkaar grijpen. Acht verhalen die onder je huid kruipen. Vandaag deel VI: "Winterblum & Wintergreen".
Nadat de missie van Peter Wintergreen in Buitenpost #834 was afgebroken en hij terug werd gebracht naar de aarde, stond hem niets anders te doen dan zich neer te leggen bij het feit dat zijn leven er op zat. Op drieënveertigjarige leeftijd had hij door tegenvallende missies en domme fouten zijn eigen uitschakeling in sneltreinvaart naderbij zien komen en nu was het zover. Bij zijn laatste missie had hij de extra vijf jaar die hem bij goed gevolg toe zouden komen verspeeld door in slaap te vallen.
Het prikkeldraad dat het resort waarin hij verbleef begrensde was op een flinke afstand geplaatst van het zwembad, zodat de cliënten in hun dagelijkse leven niet constant herinnerd werden aan hun opgesloten situatie. Wie uit het leven werd gehaald kreeg, bij wijze van pensioen, zo'n twee jaar de tijd om zich op zijn einde voor te bereiden in een van alle gemakken voorzien kuuroord.
Het ruisen van de zee was voor Peter genoeg om de weidsheid van zijn omgeving te ervaren. Hij had jaren van zijn leven doorgebracht in een kleine capsule, dus de bewegingsruimte die zijn nieuwe bestaan hem bood was een ongekende luxe.
Het oude resort The Great Retreat lag vlakbij wat vroeger de stad Blackpool was, aan de westkust van Engeland. De uitkijktoren stond er nog, en de pier. Voor de rest was de stad opgenomen in een amoebe van levenseinderesorts, die als een schimmel de westkust van Engeland had overtrokken. Niet alleen in Engeland, maar over de gehele aardschil waren dit soort faciliteiten gemeengoed geworden. Peter voelde zich er als een vis in het water. Nadat hij die ochtend een ritje op een ezeltje had gemaakt over het strandje bij zijn resort, lag hij nu, na een paar baantjes in het zwembad, licht beneveld met een cocktail op een plastic ligstoel.
‘Hoe goed kan een mens het hebben?’
Hij sprak het eigenlijk gewoon voor zichzelf uit, maar een krakende stem reageerde op zijn retorische vraag.
‘Dat heb je maar mooi aan mij te danken.’
Peter keek op. Naast hem, op een andere ligstoel, lag een oude man. Het was een heel oude man met een spierwit baardje. Hij keek desondanks helder uit zijn ogen. Helderder dan de overige aanwezige gasten die rond het zwembad gedrapeerd lagen.
‘Wat?’
‘Dat we zo lekker met zijn allen liggen te doezelen.’
‘Hoe oud bent u als ik vragen mag?’
‘Honderdzestien, ik word laat uitgeschakeld. Ben lang van nut geweest. Ik ben de bedenker van Het Levenseinderesort en van de Algeninjecties. Voor praktische zaken kwamen ze altijd bij mij.’
Toen hij dit zei keek hij even naar boven. Peter keek ook even omhoog.
Hierna zwegen ze beiden.
Peter Wintergreen voelde een vertrouwde spanning in zich opwellen. Sinds zijn aankomst was het steeds heviger in hem gegroeid. Hij wilde per se even zwemmen.
Hij stond traag op. Zijn voetzolen lieten een spoor achter in de laag van groene neerslag die op de witte tegels lag. Het spoor eindigde bij de duikplank.
Met een sierlijke boog dook hij in het koele water.
Beeld: Lisa-Marie van Barneveld
Het was een heerlijk gevoel om in dit heldere water te duiken. Het voelde alsof het niet alleen Peters buitenkant verfriste, maar ook zijn binnenkant. Zijn darmen, zijn hart en ook zijn verlepte gemoed kregen er een oppepper van.
Toen hij weer op de kant stond en zich afdroogde, rook de oude geleerde even aan Peters natte handdoek, knikte tevreden en en legde zich weer te ruste. Peter ging weer op zijn eigen ligstoel zitten.
‘Vertel eens meneer, wat is uw naam?’
‘Levi Winterblum.’
Ze gaven elkaar een hand. Peter kende de naam van deze geleerde. Het was een beroemdheid geweest.
Ze merkten op hoezeer hun namen op elkaar leken. Wintergreen en Winterblum. Ze gniffelden.
In de verte werd met donderend geraas een projectiel gelanceerd. Een bekend geluid. Het voorwerp spatte hoog in de atmosfeer uiteen, met een groene gloed aan de hemel tot gevolg.
‘Heb ik bedacht,’ sprak de professor. ‘Algeninjecties. Algen, die zo licht zijn dat ze lang in de atmosfeer kunnen blijven zweven. Ze voeden zich met waterdamp en koolstofdioxide en genereren zuurstof. Kortgezegd. Er komt natuurlijk nog wel wat meer bij kijken...’
‘Dat lijkt me wel,’ zei Wintergreen.
‘Had u ze niet doorzichtig kunnen maken? Altijd maar overal die groene mist.’
‘Het was dit of stikken, meneer Wintergreen. Hoe lang zit u hier al?’
‘Nou al best een tijdje,’ zei Wintergreen. ‘Het zal niet lang meer duren voor het zover is. Ik heb het hier naar mijn zin, maar je kan natuurlijk niet je hele verdere eindeloze leven aan de rand van een zwembad zitten. Ik heb gehoord dat je van het uitschakelen zelf niets merkt.’
‘Nee, dat hebben we humaan uitgedokterd. Weet u, als je kijkt naar de verschrikkelijke duistere eeuwen die achter ons liggen, wordt pas echt duidelijk hoe goed we het hebben gekregen nu we ons hebben onderworpen aan een systeem dat door ons onderhouden wordt, maar niet door onszelf gestuurd wordt. Een systeem dat zelfsturend is.’
‘Systeem?’ vroeg Peter. ‘Waar heeft u het over?’
‘Ik bedoel HET WERELDLICHAAM. De term “systeem” is wat ouderwets, in onbruik geraakt. Maar nu ga ik even zwemmen.’
De geleerde stond op, deed zijn badjas uit en liep in zijn rimpelige blootje naar de duikplank.
Wanneer zag je dat nog, dacht Peter. Een gerimpeld iemand.
Toen hij uit het zwembad kwam leek het vel van de geleerde zowaar wat strakker om zijn lichaam te zitten. Hij huppelde ook een beetje. ‘Kom,’ zei hij. ‘Ik zal je wat verklappen. Maar niet op die saaie bedden hier. We nemen een massage.’
Het groene poeder dat constant onopgemerkt uit de atmosfeer neerdaalde, dwarrelde bij het opstaan van Peters badjas af.
Binnen zaten her en der mensen in fauteuils televisie te kijken. Elke fauteuil had een eigen televisie. Het groenige licht dat naar binnen scheen werd getemperd door vitrage die ooit wit geweest moest zijn, maar die nu grijs was. In een hoek van de ruimte was een bar gesitueerd, waaraan zo'n twintig mensen zaten, achter grote pullen bier. Ze aten patat uit grote bakken.
Peter kreeg ook zin in patat. Eerst een massage, daarna even zwemmen en dan patat. Dat zou de volgorde zijn.
Hij had wat meer moeite met lopen dan anders. Zijn benen trilden een beetje. Hoogste tijd voor een massage, zo dacht hij.
‘Geen happy end.’ Je moest het er altijd even bijzeggen als je afwijkende wensen had.
Ze werden onder handen genomen door stevige vrouwen die de hele dag niets anders gewend waren te doen dan kneden, met hun in rubber handschoenen gehulde handen.
Winterblum en Wintergreen lagen met hun hoofden naar beneden door een gat op de massagebanken van skai-leer, dat met grijs ducktape bij elkaar werd gehouden. De betegelde vloer was overtrokken met een opaal van haren, massageolie, gebruikte pleisters en algen, die je overal onder je voetzolen mee naar binnen nam. De buislampen aan het plafond gaven het geheel een aquariumachtige aanschijn.
Ze kregen een klets massageolie op hun rug en tegelijk begonnen de dames te kneden.
‘Vandaag is de grote dag! Ik voelde het al trillen, jij? In je been?’ De oude Winterblum sprak enthousiast door het gat in zijn massagetafel.
‘De grote dag? Is het begonnen? Hoe..’
‘Het zit als volgt in elkaar. Eigenlijk heel eenvoudig. Iedereen komt hier geleidelijk aan binnen tot de te ontmantelen groep compleet is. Men maakt het aangenaam voor je, je zwemt wat, je krijgt goed te eten. Ongemerkt absorbeert je huid tijdens het zwemmen de stof propofol, die we oplosbaar hebben weten te maken in water. Dit is een stof die verslavend werkt, en de cliënt onder meer een geluksgevoel bezorgt. Al na een paar maanden is de hele groep verslaafd geraakt aan het middel. Omdat het menselijkheidsalgoritme van HET WERELDLICHAAM niet toestond om eerder een einde te maken aan het leven van de groep, hebben we de duur van het pensioen opgerekt tot twee jaar en drie maanden. De afhankelijkheid van het zwemwater zorgt ervoor dat de mensen in redelijke rust en met verrassend weinig weerstand het traject afleggen. Na deze periode wordt de stof aconitine aan het zwembadwater toegevoegd. Dit is een stof die we winnen uit de Blauwe Monnikskap.’
Peter Wintergreen keek op vanuit zijn liggende positie. ‘Wat is dat?’
De geleerde hief ook zijn hoofd op. ‘Een plant.’
‘Het gif dringt de poriën binnen, het moet even een dagje inwerken, de propofol zorgt voor een tempering van de misselijkheid en andere bijwerkingen, de cliënt gaat naar bed en klaar.’
--
Frank Bloem (1978) is beeldend kunstenaar, bedenkt corporate identities, is internetradiopionier en schrijft. Hij studeerde Beeldende Kunst aan de Gerrit Rietveldacademie en was Artist in Residence bij Het Vijfde Seizoen, AiR! en Badgast.
Lisa-Marie van Barneveld is editorial illustrator. Ze houdt van korte deadlines en moeilijke onderwerpen. Haar geheime superkracht is meer verf op haar handen/kleren/tafel/kat krijgen dan op het papier.