Dagen, koud en mistig. Dagen dat alles kut is. En dat woord gebruik ik liever niet op die manier, maar soms kan je niet anders. Deze dagen komen onaangekondigd. Ze ontwaken als een groenstrook tussen de snelweg en het treinspoor, te smal om een weiland te noemen. Een veldje waar schapen lusteloos grazen, gras eten, terwijl het verkeer aan twee kanten voorbij raast. Ze regenen nat, maar voelen daar niks van.
Zo’n dag vandaag, zonder aanleiding volkomen kut, iedereen kut, en stom en lelijk, vooral ikzelf. Ik ga naar buiten omdat ik vind dat dat moet en hoop dat het helpt, maar het maakt alleen maar bozer. Nijdig op alle voorbijgangers die te langzaam lopen, nijdig op passanten die me inhalen, opjagen. Elf uur ’s ochtends, alcohol zou helpen. Ik twijfel tussen whisky of iets puberaals met kleurstof. Maar vandaag is zo donker dat ik zelfs mezelf niet meer zie, en onmogelijk een voorkeur kan bepalen. Boos stamp ik door de straten en scheld tegen honden, omdat de viervoeter het zo oneerlijk simpel heeft. De wereld voelt als een feestje dat is afgelopen. Een avond die moet worden opgeruimd. De plakkerige linoleumvloer, verschaald bier, er drijven peuken in de verstopte gootsteen van mijn stad.
Op dagen als vandaag prijs ik me gelukkig dat ik lid ben van een vereniging. Een vereniging biedt troost, want zonder leden bestaat ze niet. Bij de meeste verenigingen hoef je niks te kunnen om lid te worden. Dat is ook zo fijn. Even geen prestatiedrang, even geen sollicitatie discriminatie competitie kwalificatie. Inschrijven is voldoende. Eenmaal lid van een vereniging ga je af en toe naar ellenlange maar altijd gezellige ledenvergaderingen, en heb je voortdurend het gevoel dat je ergens bij hoort. Open een website van een willekeurige vereniging en je wordt welkom geheten, ook als je in je leven nog geen majorettestokje hebt vastgehouden.
Word lid van een vereniging of twee en buig je eens in de zoveel tijd over prangende zaken als: moeten we wél of geen ventilatorrooster in het honingslingerhok maken? Is de lambrisering in het clubhuis ouderwets of juist authentiek? Verspreiden we het krantje nog via de post of gaan we er vanuit dat iedereen inmiddels een e-mailadres heeft? In het tijdschrift van onze bijenvereniging werd laatst in een bijzin uitgelegd dat Marktplaats een internetwebsite is waar mensen tweedehands goederen en/of diensten aanbieden, dus ik vermoed dat wij voorlopig nog analoog blijven. Imkers zijn eigenwijze mensen, heb ik de afgelopen jaren geleerd. En: woordgrapjes als bijpraten (ook de naam van het clubblad) en bijdehand, worden nooit oud. Zo heeft elke vereniging zijn idioom en gevoel voor humor.
Het grootste voordeel van lidmaatschap van een vereniging is dat je mensen leert kennen buiten je eigen kringetje van (bijvoorbeeld) rokende, destructieve dichters. Tenzij je je dan aansluit bij het Verbond voor Destructieve Dichters, in zo’n geval is het lidmaatschap van die vereniging niet meteen een verrijking van je sociale leven. Over het algemeen maken de lidmaatschappen van verenigingen mij een hoopvoller mens. Zelfs op dagen als vandaag, wanneer ik toornig door de stad raas, kan ik nooit lang boos blijven op die trage passanten en jagende Vespa’s, omdat ik weet dat ook deze mensen lid zouden kunnen zijn van een vereniging. En in al mijn ALV’s ben ik nog nooit iemand tegengekomen die echt kut was. De meeste mensen zijn gewoon best lief ― nou ik nog.