'Zeg nooit dat je een dichter als held hebt: de kans is groot dat ze je dan vragen haar te interviewen en dat je dan niet ‘nee’ durft te zeggen.'
Natuurlijk wist ik dat Juliana Spahr in Nederland zou zijn: de avond die door Perdu georganiseerd werd, stond al maanden in mijn agenda. Maar ik zou me gedeisd houden. Onder geen beding mocht de Amerikaanse dichteres weten dat tussen de gewone bezoekers haar grootste fan zat. Lang had ik getwijfeld of ik überhaupt moest gaan; mensen die je van een afstandje bewondert vallen in het echt vaak tegen, maar een kans om deze dichter haar eigen werk te horen voordragen kon ik mezelf toch niet ontzeggen, zeker niet omdat ik zo onder de indruk was van haar pas verschenen bundel That Winter the Wolf Came.
Zeg nooit dat je een experimentele dichter als held hebt, want de kans is groot dat ze je dan vragen haar te interviewen als ze in de buurt is, en dat je dan niet ‘nee’ durft te zeggen. Natuurlijk moesten er ook foto’s bij, een dubbelportret: debutante (ik) met voorbeeld (zij). Gelukkig hadden we besloten dat voorafgaand aan het gesprek te doen. Gelukkig, omdat al snel bleek dat hoeveel nonchalante poses de fotografe ook aandroeg, Juliana de koningin van ongemakkelijkheid was en ik haar troonopvolgster. De fotografe deed voor hoe we met twee voeten tegelijk in de lucht moesten springen om onze lijven los te maken en struikelde daarbij bijna over een onhandig geparkeerde speelgoedauto. Juliana sprong gelaten maar weigerde haar handen uit de zakken van haar spijkerbroek te halen. Ze vroeg of ik katten had. ‘Nee, wel een konijn.’ Het idee dat mijn held me als een kattenmens zag kreeg ik die dag niet meer uit mijn hoofd. Steeds strammer sprongen we op en neer onder het afdakje naast de nooduitgang. Opeens kon ik niet wachten tot het gesprek waar ik zo zenuwachtig voor was, mocht beginnen.
De weken ervoor had ik het werk van Juliana Spahr op een andere manier gelezen; een interviewer mag niet alleen bewonderen maar moet ook vragen stellen. Ik vraag wat betekenisvoller voelde: meedoen aan de protesten van Occupy Oakland of daarover schrijven. That Winter the Wolf Came is een poëtisch verslag van haar ervaringen als activist en moeder – ze dompelde zich onder in de protestbeweging en nam haar zoontje overal mee naar toe. In al haar werk observeert Juliana met een haast wetenschappelijke precisie, tegelijkertijd is ze heel intiem en persoonlijk. Ik heb kritische vragen bedacht en probeer statements te ontlokken, maar de dichteres blijft te allen tijde genuanceerd. Het is een leuk gesprek, ergens moet die fotosessie toch iets hebben losgemaakt, we praten openlijk over wat we interessant vinden en waar we als dichters tegenaan lopen. Maar wanneer ik het interview thuis beluister heb ik het gevoel dat het bestand elke keer dat ik het terugspoel dunner wordt. Iedere uitspraak wordt omgedraaid en tegen het licht gehouden. Juliana antwoordt zo precies dat er bijna niets meer overblijft en bij het uitschrijven van het interview loop ik er telkens tegenaan dat het magische moment op papier maar niet overkomt.
Wat ik vreesde bleef uit: mijn held viel niet van haar voetstuk, hooguit ging ze nog een treetje hoger staan. De helderheid die haar poëzie zo kenmerkend en aantrekkelijk maakt, konden we in ons gesprek niet altijd vinden, maar ze gaf me adviezen die ik de rest van mijn schrijvende leven ter harte zal nemen. Met grote vreze kijk ik uit naar de resultaten van onze ongemakkelijke fotosessie, die bij het artikel in het juni-nummer van Awater gepubliceerd zullen worden. Mocht je daar nog niet klaar voor zijn, hou het dan gewoon bij poëzie en luister naar deze opname van de avond, waar trouwens ook Joshua Clover sprak, nog zo’n goede dichter die ik niet zou durven interviewen.
Bekijk hier een voordracht van Juliana Spahr. Ze leest Went Looking and Found Coyotes, een van de mooist gedichten uit That Winter the Wolf Came.