Bij het woord 'musical' zullen de meeste mensen angstbeelden krijgen van commerciële Joop van den Ende-shows als Tarzan en Miss Saigon waarin de zoetgevooisde Chantal Janzen immer de hoofdrol vervult, of suikerzoete Hollywoodproducties als The Sound of Music en Mary Poppins. Nu moet ik toegeven dat ik vooral The Sound of Music af en toe best kan waarderen, vooral als ik op Tweede Kerstdag aangeschoten voor de televisie hang – maar er bestaan zeker musicals zonder Julie Andrews en Nederlandse entertainers van het B-garnituur - musicals met geweldige muziek en bijzondere acteurs.
Denk bijvoorbeeld aan Tim Curry (de fucking enge clown uit It) als Frankenstein-achtige dokter in travestie in The Rocky Horror Picture Show (1975), de vele klassiek geworden composities als 'I Got Life' en 'Let The Sunshine In' uit anti-Vietnam pamflet Hair, en cultregisseur John Waters’ hilarische Grease-parodie Cry Baby (1990, met een jonge Johnny Depp).
Hoewel deze voorbeelden allemaal wat ouder zijn, is de musical populairder dan ooit. Baz Luhrmahn maakte in 2001 furore met Moulin Rouge!, een postmodern sprookje gesitueerd negentiende-eeuws Parijs. In dit visuele spektakel komen onverwachte nummers als 'Like a Virgin' en 'Roxanne' voorbij, maar er zijn ook bijdragen van Beck, David Bowie en Rufus Wainwright.
De populariteit van de vrij commerciële Amerikaanse serie Glee, waarin de acteurs om de haverklap in koor beginnen te zingen, is ook een duidelijk teken dat de musical nog springlevend is. En waarom ook niet? Zou het leven niet veel leuker zijn wanneer we onze gevoelens konden vertalen in dramatische liefdesliederen en vrolijke choreografieën? Dat je bij een bindingsangst-crisis uitbarst in 'I Don’t Know How To Love Him' (Jesus Christ Superstar), of tijdens een lange wandeling 'Ease on Down the Road' (The Wiz) aanheft.
Probeer dus je vooroordelen opzij te zetten en geniet van alles wat er bij een goede musical hoort: camp, kitsch en geweldige liedjes die je nooit meer uit je hoofd krijgt.