Er is niet genoeg gekke muziek. En met gekke muziek bedoel ik: muziek die zich niets aantrekt van regels, conventies, marktwerking, voorbeelden of andere keurslijven, maar gewoon is. De Vlaamse band Maskesmachine valt onmiskenbaar in deze categorie. Door henzelf in eerste instantie omschreven als ‘vier maskes en ene gast’ (later met slechts drie ‘maskes’, meisjes) maken deze Antwerpse dames totaal eigenzinnige popmuziek die eigenlijk met niets anders te vergelijken is dan met henzelf. En dat laatste is natuurlijk altijd goed.
Foto: Tim Broddin
Onregelmatige beats, violen, meerstemmige zang in zowel plat- Antwerps als Engels, rare geluidjes, maar ook plotselinge ontroerende passages en dansbare intermezzo’s. Het klinkt als een bij elkaar geraapt zooitje, maar het is eigenlijk een behoorlijk homogeen geheel. En bovenal: leuk, want het spelplezier en de experimenteerdrift spatten er van af.
Begin zodoende met de (helaas moeilijk verkrijgbare) EP Plaktang, met daarop zowel het pompende nummer Baarmoeder (‘Baarmoederkoekenbakkesdichterbijelcaramelkboeretruttekopinkassa- vierwhisky’), het ontroerende Voor mij zedde gij schoon en het geestige Douchkepakke (‘Douchkepakke, Kepakkedouch, Pakkedouchke, Kedouchkepa’). En pak, als je dit verwerkt heb, het album Ge Kun Et erbij, dat iets minder aanstekelijk, iets hermetischer, maar op termijn net zo lonend en spannend is.
Ze staan maar zelden op een podium en ik weet niet of ze überhaupt nog bestaan, maar deze kan je in ieder geval in je zak steken! Maskesmachine verrijkt je muziekcollectie.