Voor wie het op school niet geleerd heeft staan er gelukkig honderden filmpjes online. Stralende meisjes in strakke gympakjes beloven dat het helemaal niet moeilijk is: de flikflak. Je strekt armen, buigt je knieën en springt als een onverschrokken zesjarige achterover. Handen op de vloer, daarna de benen er weer overheen.
Van flikflakken word je vrolijk. Je bloed stroomt even de andere kant op en de ruggenwervels vallen op hun plek. Bijkomend voordeel: je komt vooruit. Flikflak een stukje door de koopgoot en iedereen gaat voor je opzij. Met een beetje geluk gooit een kind je nog wat kleingeld na.
Zelf mag ik graag een stukje flikflakken wanneer ik het gevoel heb dat mijn hoofd overstroomt. Dan bekruipt mij de gedachte dat ik eigenlijk het liefst zou willen dat mijn hoofd gewoon leeg was. Maar ik weet ook wel dat mijn voorstelling van een leven zonder herseninhoud iets te rooskleurig is en gezien de bezuinigingen op gehandicaptenzorg ook financieel niet verantwoord. Daarom is de flikflak een mooi alternatief, en goed uitgevoerd bovendien minder definitief.
Flikflakken kan overal en op elk moment. In tegenstelling tot de turnsters op YouTube draag ik gewoon mijn normale kleding. Wanneer een collega rookpauze neemt, maak ik me klaar voor een serie flikflaks. Ik recht mijn rug, zwaai mijn armen omhoog en doe een zenuwachtig huppeltje. De eerste flikflak is altijd een beetje wankel, maar al snel stuiter ik als zo’n regenboog trappenloper door de gang. Daarna kan ik weer met een opgeruimd hoofd aan het werk.
Dat niemand mij ooit op een flikflak heeft kunnen betrappen, is niet te wijten aan onoplettendheid. Een echte flikflak heb ik namelijk nog nooit gedaan. Ik geloof wel dat ik het kan, maar ik durf het niet te proberen omdat ik bang ben dat de uitvoering in vergelijking met mijn imaginaire flikflakkunsten enorm zal tegenvallen.
Soms is het genoeg om te denken dat je iets kan. Een fantasie mag mooier zijn dan de werkelijkheid, dat is de bedoeling. De gedachte dat ik elk moment zou kunnen gaan flikflakken houdt mij op de been. En mocht ik ooit in een situatie terecht komen waarbij alleen een flikflak mij uit de brand kan helpen, dan heb ik in gedachten al heel veel geoefend.