In Het cadavre staren schrijvers nooit naar een leeg vel papier. Ze gebruiken de laatste zin van hun voorganger als begin voor iets nieuws. Zo spelen ze een woordspelletje dat al jaren geliefd is bij verveelde kinderen en Parijse surrealisten.
Vandaag schrijft Koen Frijns verder met de famous last words van Lauranne van Grinsven.
Wachtend op de dood: dat zijn anno 2016 mannen van middelbare leeftijd met vrouwen die aan Cowspiracy doen, met kinderen die onsterfelijk zijn, de dood niet kennen, misschien van een opa of oma. Die mannen, die hebben geen ouders meer. Vaak een oude duivenklok, als erfenis. Daar hebben ze slechte herinneringen aan, omdat ze elke zaterdagavond, als hun vriendjes aan het voetballen waren, met hun vader mee moesten naar het gemeentehuis van Moergestel, omdat daar de duiven naar terugvlogen en de vader niet in zijn eentje de zware duivenklok wilde dragen, omdat zijn handen poreus waren van het invullen van vergunningen voor de openbare ruimte de dag ervoor. Of die mannen hebben een cd-collectie geërfd van een artiest waar ze zelf nooit naar luisteren, alleen als het moet, van die vrouwen, op de sterfdatum van de ouders.
Maar die mannen, die dragen nu pakken; geen kloffies, maar pakken. En die vrouwen, die dragen yogapakken. Die mannen, ja die mannen, trekken nu op het centraal station, om vijf uur, als ze afgewerkt zijn, een halve liter blik Bavaria open; dat doen ze, die mannen, ongegeneerd, en als ze thuis zijn, daar ergens tussen Utrecht en Amsterdam, gaat het pak uit en trekken die mannen een ander pak aan, een Spidermanpak of een Supermanpak.
Die mannen weten dat ze binnen de muren van het huis geen mannen zijn, of zakenmannen, maar vaders. Vaders laten hun kinderen geloven dat zij, de kinderen, onsterfelijk zijn, omdat zij, de vaders, hen zullen beschermen tegen de dood, omdat zij weten hoe belangrijk het is om de kinderen niet te laten wachten met een schep tot zij dode duiven van een raam moeten schrappen. Daar zijn kinderen niet voor.
En als die vrouw thuiskomt, de moeder, dan wordt er gezongen, met het hele gezin, van: 'dan denk ik aan Brabant, want daar brandt nog licht,' en zijn ze samen gelukkig, en slaapt iedereen goed, omdat de jongste graag een nachtlampje aanheeft, maar vooral omdat het mag, en vooral omdat niemand bang is, maar gewoon rustig wacht. Ja, ja. 'De wereld gaat dicht,' dat zou Guuske zeggen, nee, nee, dat zou 'ons' Guuske zeggen, maar dat zeggen ze ook alleen in Moergestel.
Over twee weken borduurt schrijver Aafke Romeijn verder op Koen's laatste zin.
Beeld: Jan Steen via Wikimedia