De wereld staat in brand en dat mag niet onbeschreven blijven. Nu dit jaar vijfhonderd jaar Reformatie wereldwijd wordt gevierd vraagt Michiel Bron zich af of wij wel strijden voor de juiste tradities.
Vijfhonderd jaar Reformatie. Vorige week begonnen de wereldwijde vieringen van het gegeven dat Maarten Luther op 31 oktober 1517 zijn stellingen spijkerde op de deuren van de kerk in Wittenberg. Vijfhonderd jaar later wordt zijn erfenis groots herdacht.
Echter, ‘groots herdacht’ is relatief. Wie, afgezien van de Lutheranen, weet nog welke rol Luther precies vervulde binnen de kerk? Wie weet nog welke stellingen hij precies opspijkerde? Waartegen hij zich eigenlijk verzette?
Dat de kerkelijke traditie in West-Europa minder wordt is oud nieuws. Hoewel de Bijbel nog steeds als meest invloedrijke boek wordt verkozen, is het christendom in Nederland snel aan het afnemen. Niet alleen de protestantse traditie, maar ook kloosterordes die een eeuwenlange traditie kennen, lijken binnen twee generaties te verdwijnen.Hoewel ik zelf geen christen ben zie ik dit wel als een probleem. Wat vooral zorgelijk is, is dat mensen hun eigen tradities zo selectief verdedigen. Er wordt immers met volle overtuiging verdedigd dat de Gouden Koets een wezenlijk onderdeel is van de nationale traditie, dat Nederland niet zonder een echt zwarte Piet kan en dat Oud en Nieuw zonder vuurwerk geen echte jaarwisseling is. Mensen springen vol bravoure op de bres om de echte Nederlandse identiteit te verdedigen om vervolgens de werkelijk grote tradities via de achterdeur te laten ontsnappen.
Slechts weinigen interesseren zich nog in de waarden van het christelijke geloof. Bijna niemand bezoekt een klooster of gaat het zichzelf aandoen om de gehele Bijbel eens door te werken. Het wordt als te veel moeite gezien om jezelf te verdiepen in een millennia oude traditie. Dit is een gemis, en niet alleen om het gegeven dat deze traditie een groot deel van de Nederlandse geschiedenis heeft bepaald en vele grote wetenschappers en politici als Abraham Kuyper, Herman Bavinck en Groen van Prinsteren heeft geïnspireerd. Het is een gemis omdat er een uitdaging in zit om met elkaar het gesprek aan te gaan. Dit wordt gedaan door samen gebeden uit te spreken of in gezamenlijke gesprekken, zoals kringen waarbij over het geloof, de geloofsbeleving en maatschappelijke onderwerpen wordt gesproken.
Het verlies hiervan is op zichzelf al een probleem, maar de keuze voor de tradities die wel worden verdedigd nog erger. De voorvechters van Zwarte Piet, de Gouden Koets en vuurwerk maken zich pas druk om een traditie wanneer de ‘buitenstaander’ er iets op tegen heeft. Dat stuit mij nog het meest tegen de borst: de luiheid van mensen wanneer het gaat om jezelf eens een keer echt te verdiepen in de ander, eens een echte evaluatie te doen van de eigen tradities en niet pas in het verweer komen wanneer tradities in het gedrang komen door een buitenstaander. Als je de echt belangrijke tradities vergeet wanneer het je uitkomt, verlies je het recht om jezelf op te werpen als verdediger van wat voor traditie dan ook.