Een beetje New York in Nederland: hard//talk is onze variant van Talk of the town van The New Yorker. Wat heeft ons afgelopen week bezig gehouden? Wat bespraken we bij de koffieautomaat en waar lagen we wakker van? Graag horen we wat u van deze rubriek vindt. Mailt u ons!
De filmclub
True Grit
De Coen Brothers-Western True Grit greep afgelopen weekend in Los Angeles naast alle tien de Oscars waarvoor hij genomineerd was. Voor de Britse cinematograaf Roger Deakins – genomineerd voor zijn prachtige, rustige camerawerk – betekende het de negende niet-verzilverde nominatie. Verliezers alom, zou je denken. Toch is de film – de highest grossing film van de broertjes ooit – met of zonder Oscarbeeldjes op de Blu Ray-hoes, straks een overwinning. En niet alleen commercieel.
Bij het verschijnen van Charles Portis’ boek True Grit in 1968 sprak The New York Times Book Review van "a skillfully constructed comic tour de force." Dit geldt ook voor de film: van de opening, een stil shot van een lijk op de zwarte grond, tot één van de laatste scènes, een paardenrit door de nacht, verlaat je je op de film. En de acteurs.
True Grit is een boekverfilming. De vorige boekverfilming van de Coen Brothers was ook een Western: No Country For Old Men. Het verhaal gaat dat een van de twee broers het boek van Cormac McCarthy op zijn schoot had liggen en de dialogen – hier en daar wat ingekort – voorlas. De ander tikte ze over. True Grit is een knappere verfilming. Het boek wordt verteld vanuit het perspectief van een veertienjarige meisje. Die vertelstem is belangrijk. In een film is dat niet makkelijk. Toch lossen de broers dit heel elegant op: een korte voice over van de oudere vrouw leidt ons de film in. Aan het einde van de film krijgt deze veertiger een gezicht. Ze is ons dan niet onbekend. Skilfully constructed, dus. En tussendoor spreekt de hoofdpersoon – als meisje van veertien – gewoon zoals de toon van het boek is: belerend, conservatief, gedreven en vol lef. Jeff Bridges speelt ijzersterk. Maar Hailee Steinfeld geeft de film true grit. En humor. Zonder ironie. Meesterlijk, dus. Met of zonder Oscars.
Door Philip Huff
Rolmodel
Nomen est omen
Karl-Theodor Maria Nikolaus Johann Jacob Philipp Franz Joseph Sylvester Freiherr von und zu Guttenberg, de Duitse Defensieminister die deze week aftrad vanwege het plagiaat dat hij pleegde in zijn proefschrift, wordt al grappend Baron zu Googleberg genoemd. Toch is zijn eigen achternaam al toepasselijk genoeg: op één letter na is die immers identiek aan die van de Duitser die bijna zeshonderd jaar geleden de mechanische boekdrukkunst uitvond. Op wat gejeremieer over details en marginale kip- en eivraagstukken na, zijn historici het er over eens dat deze uitvinding, van Johannes Gensfleisch zur Laden zum Gutenberg, instrumenteel was voor het ontstaan van de Renaissance, de Reformatie, en de moderniteit. Zonder Gutenberg geen moderne wetenschap, en dus ook geen universiteiten, en dus ook geen promovendi die in hun dissertatie teksten overnemen zonder bronvermelding.
Hoewel Von und zu Guttenberg een aardige verklaring had (het is best moeilijk om een promotie te combineren met een gezin en een fulltimebaan), en hoewel Merkel aangaf dat ze een minister had aangenomen, geen wetenschapper, is het goed dat Guttenberg is afgetreden. Was hij aangebleven, dan had dat impliciet betekend dat je zelfs in het keurige Duitsland weg kan komen met plagiaat. Maar belangrijker is dat je als Minister van Defensie beslissingen moet nemen waarvan de gevolgen een stuk groter zijn dan het wel of niet verkrijgen van een summa cum laude voor je proefschrift (denk aan: leven en dood). Daarvoor moet je zo secuur, voorzichtig, en integer mogelijk te werk gaan – en Guttenbergs plagiaat toonde aan dat het hem aan één of meer van die eigenschappen ontbrak.
Door Lynn Berger
Commentaar
Stemadvies
Colin Firth speelt in The King’s Speech de stotterende koning George VI, die stemlessen krijgt om zijn natie beter te leiden en uiteindelijk (spoiler-alert) glorieert in een bijna foutloze oorlogsspeech. Firth kreeg zelf stemcoaching om het stotteren voor de rol te leren en won afgelopen zondag de Oscar voor beste acteur, waardoor het verhaal achter de film een opvallende analogie met het verhaal van The King’s Speech zelf vertoont.
Nederland kon ondertussen ook wel wat stemadvies gebruiken. Het zwaar verdeelde land moest alweer voor de derde keer in een jaar naar de stembus. Jan Kuitenbrouwer beschreef in nrc.next afgelopen dinsdag goed hoe alle partijen faalden in hun campagne. Al die onbekende gezichten op de posters, het leek Kuitenbrouwer alsof er aandacht gevraagd werd voor een vermissing: "Heeft u deze Provinciale Staten-kandidaat gezien?”
De slogans onder de onbekende hoofden waren niet veel beter. De PvdA bereikte een nieuw dieptepunt met het extreem nietszeggende "Het moet eerlijker”. Cohen is nog steeds onze eigen George VI, maar het inhoudelijke gestotter van de grootste oppositiepartij is schrijnender. Wie schrijft de speeches van de beste man? Cohen zei tijdens de verkiezingsnacht: "Laten we ons nog eens goed realiseren waarom wij dit allemaal gedaan hebben, en waarom wij hebben gezegd dat het eerlijker moet. Dat is precies wat we bereikt hebben. Het moet eerlijker en ja, dat kan nu ook." Prijsvraag voor de lezer: waar had de PvdA-leider het over? A. De onthulling van een nieuwe, verbeterde leugendetectortest. B. Waarom hij bij 'Doen, Durf of de Waarheid' altijd 'de Waarheid' kiest. C. De algemene verbetering in de naleving van de spelregels bij gezelschapsspelletjes als Monopoly, Kolonisten van Catan en Levensweg. De winnaar krijgt een DVD van The King’s Speech.
Door Rutger Lemm
Ver weg
Kleren maken de man
Om op het politieke wereldtoneel te kunnen functioneren, doen mensen allemaal hetzelfde pakje aan. Een pak met das voor de mannen en een mantelpakje voor de vrouwen. Dit Westerse (of Noordelijke) seksespecifieke uniform is zo degelijk dat het maar zelden wordt betwist of besproken. Verschillen tussen landen lijken te vervallen. Kledij op het politieke wereldtoneel die wel controverse oproept, is die van Moammar Abu Minyar al-Kadhafi.
Eerst waren zijn pakjes vooral in modeland omstreden. De een noemde het ‘dictator chique’, de ander rockster-achtig en er zijn zelfs mensen die de dictator ooit kroonden tot stijlicoon (Vanity Fair, 2009) of ‘satorial genius’ noemden. Maar er was meer aan de hand. De jurkjes van Kadhafi, het hoedje, de rocksterbrillen en de Haddockpakken waren namelijk een heel slimme, politieke strategie. In plaats van de verschillen uit te vlakken door Westerse standaarden te dragen, benadrukte Kadhafi juist het ‘exotische’. Denk ook aan de bedoeïentent die hij meenam op politieke reizen. Door het vreemde te benadrukken, plaatste Kadhafi zich buiten de internationaal bekende categorieën - en dus buiten de aanspraak op aanvaardbaar, ethisch-politiek handelen. Met andere woorden: deze man kon je niet beoordelen, omdat hij een ander jurkje aan had. Maar nu Kadhafi in eigen land onder druk staat, begint hij ineens te zeuren dat 'het Westen' hem 'laat vallen'. Een opmerkelijke koerswijziging. Zeker nu de dictator daardoor in zijn blote hemd komt te staan. De les van dit alles? Kleren maken de man.
Door Annabel Troost
De letteren
Besluiteloosheid
Deze week was Nicholas Carr in Nederland, de schrijver van het essay Is Google Making Us Stupid?: What the Internet is doing to our brains en het daarop volgende boek The shallows. Volgens Carr verandert het internet onze hersenen: onze concentratie is lager en we raken sneller afgeleid. Dit komt doordat er ook echt wat verandert in de structuur van ons brein, zo betoogt Carr.
Het betoog van Carr kennen we al een tijdje. Interessanter is misschien het artikel I can’t think dat vorige week in Newsweek verscheen. Volgens schrijfster Sharon Begley heeft de Twitterization van onze cultuur een revolutie opgeleverd, maar raken we nu als consequentie verlamd als we echte beslissingen moeten maken. Doordat we zoveel informatie op ons afgestuurd krijgen, wordt het steeds moeilijker om alle informatie te wegen en mee te nemen in beslissingen. We koesteren volgens Begley het misverstand dat het nodig is om enorme hoeveelheden complexe informatie te verwerken voordat we een goede beslissing kunnen nemen. Bij het nemen van een beslissing kan je veel beter je telefoon uitzetten en wegblijven van een computer.
Begley redeneert door waar Carr is opgehouden. Het internet verandert ons brein en dat zien we in het dagelijks leven aan de moeite die het kost om beslissingen te nemen. Sufficers maken een beslissing met de informatie die ze hebben en maximizers surfen door met een oneindig verlangen naar meer informatie. Ik ben het met Begley eens: als je vreest een maximizer te worden, zet dan gewoon eens een tijdje het internet op je smartphone uit.
Door Tim de Gier