Een paar weken geleden heb ik besloten een leuk leven te gaan leiden. Deze beslissing had duizend redenen, maar de leukste is: mijn beste vriendin is met een burlesque-danseres samen gaan wonen. In een appartementje in Londen, met een kat en een kast vol boeken.
Vroeger zou ik hier stiekem jaloers op zijn geweest. Wij hadden immers een denkbeeldig 'Pact voor gematigde meisjes' gesloten. Dit pact verbood onder andere openbaar dronkenschap, rare vrienden en alle andere dingen waar je later spijt van kan krijgen.
Het grondbeginsel van het pact voor gematigde meisjes was dat de een geen leuker leven mocht hebben dan de ander. Ook was het van groot belang dat we elkaar nooit saai vonden, vooral niet op onze saaiste momenten. Op die momenten vonden we onszelf al stom genoeg.
We waren elkaars rustpunt, zonder oordelen. Als zij op zaterdagavond om tien uur wil slapen, prima. Als ik drie weekenden achter elkaar in het dorp van mijn ouders door wil brengen, niks mis mee. We moedigden elkaar aan om voor onszelf te kiezen, ook al wisten we dondersgoed dat dit voortkwam uit een angst voor het onbekende, niet uit een verlangen naar rust.
We gunden elkaar die rare buitenwereld wel, niks meer zelfs. Maar tegelijkertijd waren we als de dood dat de ander die ineens wel durfde te veroveren, op wat voor debiele manier dan ook. Dat er een gesprek zou komen waarin een van ons zou zeggen: ‘Wat ik nu toch heb meegemaakt!’ Of erger nog: ‘Ik heb maar vijf minuutjes, want ik word zo opgehaald door George en Butterfly en ik kan mijn wafeltang nergens vinden.’
En toen ging zij dus met een burlesque-danseres samenwonen, en ging ze naar één van haar shows. Het was de eerste lang gehoopte scheur.
Ze deed dat op een moment dat ik van alle kanten wankelde en twee kanten op kon vallen. Ik kon a) de rest van mijn leven in bed blijven liggen, of b) een leuk leven gaan leiden. Antwoord b klinkt misschien vanzelfsprekend, maar dat was het voor mij niet. Ik lag namelijk in bed, had voor de zoveelste dag op rij geen fatsoenlijk ontbijt in huis en keek uit op twee wegwerpcameraatjes met verliefde vakantiefoto’s die ik waarschijnlijk nooit meer laat ontwikkelen.
Het waren de verhalen van mijn beste vriendin over meisjes met tepelkwastjes en in levensgrote champagneglazen die me de juiste kant op duwden. Ze had het niet verwacht, zei ze, maar zoiets leuks had ze nog nooit gezien. Bij het applaus stonden alle danseressen op een rij en gooiden ze hun benen in de lucht. Ze had bijna zin om mee te doen.
Het was alsof ze in één ruk ‘n nieuwe wereld onze cocon binnensleepte. Een wereld waar dingen onverwacht leuk kunnen zijn. Niet diepgaand, niet enerverend. Gewoon leuk, verder niks. Toen dacht ik: ik kan dat ook, fuck it.
Sindsdien probeer ik een beetje ruimte vrij te houden in mijn hoofd en agenda voor onverwacht leuke dingen. Tot nu toe gaat het me goed af. Om even te pronken: ik luisterde samen met een leuke bijna-vreemde L’amour Toujours in een lege kroeg, terwijl de barman rond stuiterde en ons met gratis bier bedankte voor het herbeleven van zijn tienerjaren. Ik zat bij Omroep MAX. Ik zat op een bankje langs een rode loper en bekritiseerde outfits, en proefde een cracker met sambal en hüttenkäse en vond ‘m lekker, terwijl ik helemaal niet van houd van heet eten. Al met al ben ik wat vaker moe, maar heb wel een nieuw soort rust in mijn hoofd.
Mijn beste vriendin heeft hetzelfde. Als we Skypen maken we grapjes over het aanbreken van onze zogenaamde wilde periode. Maar maak je over ons geen zorgen. We slaan niet door, sambal en een extra biertje, dat ligt binnen ons vermogen. Daarbij komt: als je dit leest ben ik met mijn opa op parochiereis naar Rome. Misschien kom ik daar weer tot bezinning. Laten we het niet hopen.
Foto: French Walery