Lisanne van Aert schreef Een fanbriefroman. Een egodocument oorspronkelijk als theatermonoloog. Voor hard//hoofd bewerkte ze de monoloog tot acht afzonderlijke delen, geïllustreerd door Joost Dekkers. Acht weken lang, iedere zondag een deel. Acht eerlijke fanbrieven, die samen een ontroerend egodocument vormen.
I.
Het was zondagavond, het regende en ik besloot dat ik goed moet worden in alleen zijn. Ik wilde voorkomen dat ik zo iemand word die zichzelf eenzaam in gezelschappen noemt. Ik haat mensen die zichzelf zo noemen. Het klinkt vies en klef en uitgekauwd. Soms ben ik bang dat mijn binnenste al cliché is geworden voor ik weet hoe ik met alles verder moet. Dat ik blijf schrijven als een bakvisje, terwijl mijn borsten al een poosje zijn uitgegroeid.
Het was dus zondagavond en in plaats van na te denken of friet/Chinees/pizza te eten, schreef ik existentiële fanbrieven. Als je me ooit had gezegd dat ik zo’n meisje zou worden die steun zoekt bij kunstenaars, had ik je in je gezicht gekotst.
Nummer één:
Ik ben ervan uitgegaan dat Nick Cave een metaforisch lezer is; het leven als avondmarkt, gehuld in zwak neonlicht. Met vlaggetjes zwaaien voor iedere vorm van zwak vermaak. We zoeken de hele dag naar afleiding. Verder niks. Ik denk dat Nick dat wel begrijpt.
Ik heb niet de ballen gehad deze brief te vertalen om hem in Den Haag als een slipje naar zijn hoofd te gooien. Ik denk dat ik bang ben dat Nick het overmatige gebruik van het woord ‘ik’ (17/334 woorden) als een snoezige stijlfout ziet, van een meisje dat zichzelf door het luisteren van oudemannenmuziek probeert te herdefiniëren.
Ik heb het expres zo geschreven. Dat denk ik echt. Ik denk ook echt dat ik echte dingen denk en communiceer.
Illustratie: Joost Dekkers