voor l.
zullen wij
uit vochtig parelende wolken materialiseren
en als twee vers gearriveerde terminators
in een postmoderne apocalyptisch verwoeste havenstad
onderzoekend om ons heen kijken
zullen we het op een lopen zetten
zullen we
zij aan zij naakt van een kade razen
onderwater vallen
snakkend opduiken
ijskoud iets heets vinden
tegen een door god verlaten zwemsteiger
zullen we
uitademen armen omhoog en afzinken
met happende monden zeezout opdiepen
van de zoetwaterbodem
sediment laten opwolken
daar met golvende rogvleugels doorheen zeilen
glippende vingers
langs gladde ruggen
laten glijden
zullen we
het bloed in de keel zwemmen
achter onze behoedzaamheid aan
zullen we
hard worden als een meisje
zacht worden als een jongen
schichtig wegschieten als kwikzilvervisjes
op onze rug draaien als watertijgers
elkaars borsten likken door luchtbellen
zullen we
niet vergeten dat we bevoorrecht zijn
ons vermogen lief te hebben is een trillende meermin
overgave aan haar onschuldig als de diepzee
zullen we de vergane stad vergeten
het lege land dat ons kapotgeschoten omsluit
zullen we beneden blijven
een zeepaardje temmen
haar destiny noemen