'Als drank, roet en sauna niet helpen, is de ziekte dodelijk' – Fins gezegde
Arnon Grunberg, Arjan Peeters; niet de minsten gingen mij voor in het verlangen deze dichtbundel in zoveel mogelijk handen te duwen. De dichtregels van Kira Wuck (1978) maken dan ook dat je hoopt op groots bereik.
Poëzie is een kunstvorm die zich vaak buiten de realiteit voltrekt, iets dat ik betreur. Poëzie moet ontsluiten en niet versluieren. Zij kan reflecteren hoe wij nu leven en liefhebben: Kira Wuck doet het. Stevig geaard in het hier en nu, met een prettige lichtvoetigheid die een nors doch vriendelijk laissez faire lijkt voor te stellen in de strijd om een waardig bestaan. Wuck toont ons een universum waar eenzaamheid naar kalfslever in een ovenschaal ruikt, een ode aan Boris Ryzhy je even in een Russische industriestad op het ijs doet liggen en waarin boze vrouwen rotte zalm versturen. Wandel naar de boekhandel, schaf het aan en vraag je af wie het licht meeneemt.
Familie
Hierna drink ik niet meer doordeweeks zei ik
en vroeg aan willekeurige oude mannen
onder aan roltrappen of ze mijn opa waren
eentje antwoordde dat het hem speet
Toen ik hem vond liepen we door de stad
en wou dat iedereen zag dat ik een opa had
hij marcheerde door de straat met een rechte rug
de oorlog zat nog in zijn ledematen
Ik dacht aan de man die tussen ons in was gestorven
hoe zijn tijd op een schaakklok korter werd
hoe mijn opa hem als straf sambal had gevoerd
De brief die mijn vader schreef en nooit had verzonden