Mijn broertje is verhuisd en doet daar nogal cool over. ‘Even naar de Praxis geweest,’ appte hij gisteren, ‘verfje.’ De lieve jongen weet niet eens hoe je een raam moet wassen, laat staan hoe je een muur moet schilderen, dus ik giechelde een beetje. En om hem te ontregelen schreef ik terug: ‘Heb je gedacht aan het ontvetten van de muur (kan het beste met ammonia), het voorstrijken en het aanbrengen van een primer?’
Ik weet niet wat het is, maar al sinds ik me kan herinneren heb ik de neiging mijn broertje te overtroeven. Het is een godswonder dat hij het pikt en soms nog waardeert ook, want hij belt me regelmatig voor advies. Ik vind dat fantastisch en loop daar dan ook vaak mee te koop: midden in een romantisch diner met mijn geliefde kan mijn broertje bellen, dan laat ik mijn vork vallen, hups overeind, roep: ‘IK BEN ERGENS HARD NODIG’ en vergeet de geliefde de rest van de avond.
Het opmerkelijkst is mijn bazigheid rond zaken waar ik werkelijk geen enkel verstand van heb. Mijn broertje is inmiddels afgestudeerd verpleegkundige, heeft een baan en verantwoordelijkheid. Hij dient patiënten medicijnen toe en vergadert met artsen, dingen die ik niet bepaald dagelijks doe. Toch hoor ik mezelf, als hij na een nachtdienst uitgeput opbelt om verslag te doen van een incident met een te hoge toegediende dosis insuline, zeggen: 'Ja lievie, altijd oppassen hè, met insuline. Dat kan zo snel verkeerd gaan. Altijd heel goed kijken wat er aangegeven staat.’
‘Ja,’ zegt hij dan ook nog terug, ‘ja, daar heb je gelijk in.’
Ik kan mezelf wel onthoofden.
Het gekke is dat mijn bazigheid zich eigenlijk alleen als zodanig bij mijn broertje manifesteert. Over het algemeen zie ik mijzelf als een meegaand en warm dier dat toch vooral wil helpen en ondersteunen, niet wil wijsneuzen en afblaffen. Toen ik mijn broertje eens een dom kalf noemde omdat hij geen spaargeld had zei hij: ‘Het is maar goed dat jij docent bent geworden. Hoe reageren die pubers als jij ze vertelt dat ze domme kalveren zijn wanneer ze geen spaargeld hebben?’
Ik dacht heel lang na en kwam tot de ontdekking dat al mijn bazigheid is terug te voeren op één moment, lang geleden. Mijn broertje was vier, ik commandeerde hem al jaren, en nadat ik hem weer eens iets had opgedragen gaf hij me ineens een klap. Ik huilde niet eens, vertelde mijn vader later, ik was alleen sprakeloos. ‘Nee,’ zei mijn broertje ook nog, voordat hij weg waggelde.
Ik denk dat mijn bazigheid daar bestendigd is. En breder ook: dat alle bazigheid, bij iedereen, te herleiden is tot zo’n moment. Dat alles wat er beweerd en beveeld en gebetweet en gemansplaind wordt, eigenlijk het gevolg is van onbewaakte ogenblikken waarop we klappen kregen.
‘Wat is voorstrijken en is primer net zoiets als lak????’ wil mijn broertje weten.
‘Sorry,’ schrijf ik terug. ‘Ik zit je te stangen. Verf is genoeg. Succes!’
‘Zeg nou,’ schrijft hij. ‘Ik kan nog terug naar de Praxis.’
‘Nee dat hoeft niet lievie, ga maar lekker verven, vet leuk!’
‘Toe nou Idoen ik wil primer nu, hoe moet ik dat fixen.’
‘GA GEWOON SCHILDEREN JONGEN PRIMER IS VOOR AANSTELLERIGE MENSEN EN BEN JIJ EEN AANSTELLERIG MENS? JA OF NEE? GA GEWOON AAN HET WERK, NU.
‘Oké.’
Iduna Paalman (1991) is Hard//hoofdcolumnist. Haar poëzie en korte verhalen verschenen o.a. in De Gids, Revisor, Het Liegend Konijn en NRC Handelsblad. Ook schrijft ze voor het toneel en werkt ze als docent. In 2016 won ze de Grote Lowlands Schrijfwedstrijd. Bij uitgeverij Querido werkt ze aan haar poëziedebuut. // iduna@hardhoofd.com
Daphne Prochowski is een illustrator uit Groningen. Haar werk is te omschrijven als kleurrijk en verhalend.