In de ban van Gerard Reve bedacht ik ooit de titel van het boek dat ik nog eens wilde schrijven: Het Boek van Heimwee en Verlangen. Het kwam er niet van, maar het verklaart wel waarom een recente promotie in Tilburg mijn belangstelling wekte. De betreffende cultuurhistoricus gaf zijn proefschrift over nostalgie de prachtnaam Het patina van de tijd mee. Om van te likkebaarden.
De jonge doctor in spe had ontdekt dat nostalgie - of heimwee - iets van alle tijden is. Hoe sneller de tijd naar ons gevoel gaat, hoe vaker we het gedroomde verleden oproepen. Gedroomd, omdat we er naar believen in schrappen en er dingen aan toevoegen, zodat we ons er behaaglijk bij voelen. Die vlucht in de veronderstelde veiligheid van het verleden hebben we nodig, aldus de promovendus, om de snelle veranderingen van de moderne tijd aan te kunnen.
Blij dat een ander het ook eens zegt. En hij heeft het nog wetenschappelijk onderbouwd ook. Ik dacht altijd dat mijn neiging tot heimwee een persoonlijke afwijking was. Ik zwelg graag in fijne herinneringen, vaak in het volle besef dat ik me de dingen mooier voorstel dan ze in werkelijkheid waren. Ik hoor Charles Aznavour het romantische She zingen, en ik ben weer dertig, dansend in de armen van mijn crush. Mijn crush? Welnee, een goede vriend; de man van mijn vriendin, ook dat nog. Maar om het nog lekkerder te maken, gooit mijn geheugen er een vette verliefdheidssaus overheen.
Over Charles Aznavour gesproken: waar de geleerde Brabander het niet over heeft, is het fenomeen van het – ik verzin maar een term – ‘anticiperend heimwee’. Of ben ik daar misschien wél alleen in? Ik kan nu al terugverlangen naar de tijd dat Aznavour nog leefde. Terwijl hij er nog ís! Onlangs stond hij met zijn 93 jaar nog voor een uitverkochte Amsterdamse zaal te zingen. Maar behalve blij werd ik er ook weemoedig van. Want straks is hij dood. Voorbij, voorbij en voorgoed voorbij - zowel de zanger als zijn tijdperk van het Franse chanson.
Ik heb het proefschrift niet gelezen, maar onze cultuurhistoricus zal ook niet hebben uitgevogeld hoe heimwee tegelijkertijd wrang en zoet kan zijn. Komt dat omdat een mooie herinnering je terugwerpt in het paradijs dat je verloren waande? Omdat de herinnering je doet samenvallen met degene die je toen was? Toen je man of vrouw nog leefde, toen je bij je moeder op schoot zat, toen je huwelijk nog goed was?
Zeker is dat ‘melancholie’, het zwartgallige zusje van heimwee, buiten beschouwing is gelaten: dan betreed je al snel het domein van de psychiatrie en daar gaan ze in Tilburg niet over. Ik ook niet, maar ik weet wel dat die ‘zachte motregen van jammerlijkheid’, zoals iemand het eens noemde, aan de basis ligt van het mooiste dat er op aarde ooit geschreven, gefilmd of gecomponeerd is. Bij mij leidt melancholie alleen tot een katterig gevoel van verlorenheid. In plaats van te willen dichten krijg ik vluchtneigingen bij de aanblik – meestal op doorreis - van een sleetse beddensprei, een zwerfhond in de regen, de wasem op de ruiten van een frietkot.
Nee, dat boek van mij komt er zeker niet.

Trudy Kunz werd in de jaren tachtig en negentig bekend door haar werk voor Libelle en Marie Claire. Voor Plus Magazine was zij bijna vijftien jaar columniste. Zij publiceerde meerdere interviewbundels en in 2013 verscheen haar eerste roman, Kroniek van een bange liefde. Als pensionado zonder pensioen verdeelt zij haar tijd, net als daarvoor, tussen schrijven, schilderen en ander (on)nuttigs.

Jesse Strikwerda is illustrator en één van de drie winnnaars van de Fiep Westendorp stimuleringsprijs 2015.