Mannen lijken het feit dat zij geboren zijn in het diepst van hun ziel te haten. Anders kan ik niet verklaren waarom de meesten zo ingewikkeld doen over hun verjaardag. Vaak voeren zij het ontbreken van ‘nut en noodzaak’ aan als reden om het niet te vieren. Bovendien: ‘Je denkt toch niet dat ik voor mijn lól een hele avond naar het gezeur van …’ enzovoort.
Ik ken een man die op zijn verjaardag, desnoods met geweld, bezoek en bloemen buiten de deur houdt. Zijn liefhebbende vrouw kan op een uitbrander rekenen als zij toch weer twee taartjes in huis heeft gehaald. Hij is in ieder geval eerlijk. Andere mannen laten slachtofferig toe dat hun wederhelft de viering erdoor duwt, uitnodigingen verstuurt, de catering op haar hals haalt en het huis feestklaar maakt. Dan kan wraak natuurlijk niet uitblijven. Als de avond daar is bezat c.q. misdraagt de jarige zich meestal zodanig, dat genoemde wederhelft nog weken daarna een echtscheiding overweegt.
Dat het met zo’n verjaarsonwillige man toch een mooi feestje kan worden, mag in mijn ogen dan ook een wonder heten. Maar het bestaat, want ik was er zelf bij. Het plan was: samen een dagje de grens over, naar het naburige Kleef.
Het dagje werd een middagje, want waarom zou je je haasten als je ’s ochtends in je eigen tuin koffie kunt drinken en elkaar kunt wijzen op de libellen boven de vijver en hoe de rozen langs de pergola zich alwéér vermenigvuldigd lijken te hebben? Sloom hapten wij in onze broodjes. Het was al knap warm voor het uur van de dag, maar onder de luifel was het goed uit te houden.
Tegen twee uur liepen we in de plaats van bestemming onder hoge linden, die het zonlicht prachtig filterden. Het park links trok ons meer dan het museum rechts, vooral door de witte parasols die tussen het lommer naar ons lonkten.
Het terras bleek gesloten, maar de wandeling erheen had ons energie gegeven. We vonden een stoffig pleintje in het centrum, dronken er snel iets fris en begonnen aan de klim naar de Zwanenburcht. De weg leidde langs de achterkant van huizen, die er met hun groezelige vitrage overal hetzelfde uitzien wanneer je in Europa een burcht beklimt.
Zijn knie deed al snel pijn, mijn tong plakte aan mijn verhemelte. Eensgezind lieten we het hoogtepunt voor wat het was en keerden om.
We zochten een tentje om iets te eten, maar niets van wat we zagen kon tippen aan het parkterras met de parasols.
En dat was dicht.
Dit alles en nog veel meer wekte onze lachlust. Als melige tieners kropen we weer in het autootje, dat ons na veel omzwervingen tenslotte dichtbij huis bij onze favoriete herberg bracht. Daar was het als vanouds goed toeven. Het was nog steeds warm. De parels stonden op onze wijnglazen.
We klonken op zijn verjaardag en op het mooie leven dat we hadden.
Vervolgens kneep hij in mijn hand en stelde vast dat er niet veel voor nodig was om gelukkig te zijn.
‘Als het goed is,’ voegde hij eraan toe.
En ik zei: ‘It must be love.’
Maar het kan ook zijn dat ik het alleen maar dacht.
Trudy Kunz werd in de jaren tachtig en negentig bekend door haar werk voor Libelle en Marie Claire. Voor Plus Magazine was zij bijna vijftien jaar columniste. Zij publiceerde meerdere interviewbundels en in 2013 verscheen haar eerste roman, Kroniek van een bange liefde. Als pensionado zonder pensioen verdeelt zij haar tijd, net als daarvoor, tussen schrijven, schilderen en ander (on)nuttigs.
Jesse Strikwerda is illustrator en één van de drie winnnaars van de Fiep Westendorp stimuleringsprijs 2015.