De jaarwisseling is geweest en daar houd ik altijd een wat bittere nasmaak aan over. Niet alleen zijn de verwachtingen veel te hoog (een nieuw jaar! Een fris palet aan prille mogelijkheden! Een herstart voor alles dat twijfelachtig langs de weg lag te kreunen! Hoera!) en is de realiteit te teleurstellend (oh, de lucht is nog steeds buitengewoon grijs. Oh, het is nog helemaal geen lente. Oh, dat duurt ook nog minstens drie maanden. Oh, ik ben helemaal niet zo gelukkig als ik dacht); ook doen jaarwisselingen mij nog altijd aan afscheid denken. En aan glitter.
Dat komt zo: negentien jaar geleden woonden mijn ouders nog in één huis, maar sliepen ze al in verschillende kamers. Dat hadden wij kinderen niet door, in alle vroegte sloop de ouder die van de logeerkamer gebruikmaakte (ik weet nog steeds niet wie van de twee dat was) uit bed, maakte dat keurig op en deed alsof er niets aan de hand was. Maar op oudejaarsavond van het jaar 1999 kregen we toch iets in de gaten. Eén van onze ouders had namelijk een vreemd cadeautje voor de ander gekocht: een kaars in de vorm van het cijfer 2000, helemaal in gouden glitters gedrenkt.
‘Er is zoveel gaande en jij komt aan met een glitterkaars?’ siste de een.
‘We kunnen het toch een beetje feestelijk houden?’ zei de ander. ‘We gaan per slot van rekening wel naar een nieuw millennium!’
‘Feestelijk? Met dit afzichtelijke ding?’
Dat was het moment waarop mijn broers en ik ontdekten dat er iets niet in de haak was.
‘Wat is er?’ vroeg mijn broer.
‘Niets,’ zei de een, ‘mijn cadeautje valt niet in goede aarde.’
‘Doe niet zo schijnheilig,’ zei de ander. ‘Met je nieuwe millennium.’
‘Papa en mama hebben ruzie,’ legde mijn jongste broertje aan ons uit. Ik keek naar de kaars. Ik had nog nooit een voorwerp met glitters bij ons thuis gezien, mijn ouders waren allebei absoluut geen glitterachtige types. Die avond aten we oliebollen en mochten we voor het eerst opblijven, allemaal beregezellig en fijn. Maar ik denk dat ik toen besefte dat het misschien wel nooit meer goed zou komen.
Dat bij het aanbreken van een nieuw kalenderjaar niet alleen glitter, maar ook afscheid hoort, bevestigde een vriendin. Eind december 2017 maakte haar vriend het uit, ze was net bij hem ingetrokken. In al haar verdriet, woede en vindingrijkheid kocht ze twee potjes glitterpoeder en een kaartje met de tekst Life is boring if you don’t sparkle, en gebruikte voor de laatste keer de sleutel van zijn huis. De man moest drie weken lang stofzuigen en vond ook daarna nog glitters terug in zijn ondergoed en keukenkruiden – reden voor hem om de paar spullen die hij nog van haar vond aan de straat te zetten. Daar kreeg hij spijt van, en een paar weken later stuurde hij haar een afscheidsbrief waarin hij schreef dat hij echt van haar had gehouden. Hij voegde er de laatste glitters die hij had gevonden aan toe, en tweehonderd euro.
Waarmee ik maar wil zeggen: glitters zijn heus niet alleen negatief. Ze kunnen zowel het meest furieuze als ook het meest barmhartige in mensen naar boven halen. In dat opzicht is het net champagne, of vuurwerk.
Anderhalve dag geleden stond ik, omringd door mijn geliefde en vrienden, glazen bubbels, harde knallen en de hoge verwachtingen die horen bij een nieuw jaar dat aan de andere kant van de nacht ligt te wachten, af te tellen naar 2019. Ik dacht aan mijn ouders, die hypergelukkig zijn met hun nieuwe partners. Aan de kaars, die die avond in 1999 zelfs nog even gebrand heeft. Aan afscheid nemen, dat je, als het toch moet, maar beter met glitters kunt doen. Aan mijn vriendin, die voor die tweehonderd euro drie paar schoenen heeft gekocht.
Iduna Paalman (1991) is Hard//hoofdcolumnist. Haar poëzie en korte verhalen verschenen o.a. in De Gids, Revisor, Het Liegend Konijn en NRC Handelsblad. Ook schrijft ze voor het toneel en werkt ze als docent. In 2016 won ze de Grote Lowlands Schrijfwedstrijd. Bij uitgeverij Querido werkt ze aan haar poëziedebuut. // iduna@hardhoofd.com
Daphne Prochowski is een illustrator uit Groningen. Haar werk is te omschrijven als kleurrijk en verhalend.