Dit is de reactie op Melle's brief van vorige week.
Amsterdam, 2 decemb er 2009
Beste Melle,
Het wordt weer koud. Op de fiets snijdt het in mijn gezicht. Als ik buitenkom voel ik geen opluchting, maar eerder weerzin en wil ik eigenlijk omdraaien en weer naar binnen gaan. Als ik ’s middags achter mijn computertje zit, wordt het opeens donker. Het lijkt wel alsof iemand opzettelijk de zon ondertrekt als ik net even de andere kant op kijk. En ondanks een eenzaam verdwaalde maan die ook alleen maar tevoorschijn komt als ze er zelf zin in heeft, is het ’s avonds pikkedonker op straat en mag ik van geluk spreken als ik tegen niets of niemand opfiets. Het is ook de tijd dat ik een soort hernieuwde affectie voor mijn bed ontwikkel. Normaal hou ik er helemaal niet van om lang in bed te blijven liggen, maar nu blijf ik het liefst de hele dag onder de dekens.
Volgens mij vraagt ieder mens zich weleens af hoe het toch zou zijn, om een keer een echte winterslaap te houden. Om je ergens rond deze tijd van het jaar in te graven, met voldoende reserves, en dan gewoon te doen alsof de wereld om je heen niet bestaat. Te doen alsof de zon niet al om vier uur ’s middags ondergaat, en te doen alsof er deze winter geen mensen van de kou zullen sterven. Dan zouden we in de vroege lente, als alles weer een beetje gezellig begint te worden, weer buiten komen en voelden we ons herboren. Het klinkt zo verleidelijk, en toch is er iets mis met die aandrang.
Kijk, ik ben geen beer, egel of vleermuis. Ik ben een mens. En mensen doen niet aan winterslaap. Maar ondanks de praktische bezwaren is zo’n winterslaap eigenlijk ook een raar concept; best wel asociaal, als je erover nadenkt. Dat er gewoon dieren zijn die denken ‘Ja, je kunt me wat met dat ecosysteem, dikke vinger: ik neem deze winter gewoon vrij.’ Een winterslaap is een ongelooflijk individualistisch ding. Die dieren doen dat gewoon maar. In hun eentje. Omdat zij daar toevallig zin in hebben. Ik denk ook dat mensen zich daarom wel tot dat idee aangetrokken voelen. Het idee dat je je gewoon zou kunnen onttrekken aan de wereld om je heen, de wereld waar je deel van uitmaakt, en dat je je voor eigen genot en gewin terugtrekt, totdat je er weer zin in hebt. ‘Een winterslaap? Ja, omdat ik daar zin in heb.’
Zoals je weet Melle, is onze samenleving best wel individualistisch. En wij groeien op als mensen die misschien wel individualistischer zijn dan de mens vóór ons ooit geweest is. Toevallig is er afgelopen week een onderzoek gepubliceerd dat liep over een periode van tien jaar onder 22 duizend Nederlanders geboren vanaf 1986: de grenzeloze generatie. Volgens de onderzoekers is het een ‘sociale tijdsbom’. De Volkskrant schrijft gisteren: ‘Het schrikbeeld is een maatschappij vol hedonistische consumenten die zich niet interesseren voor elkaar.’ Ach ja, we zijn nu eenmaal vooral met onszelf bezig. Onze toekomst, onze mogelijkheden, onze patatjes en onze vrijheden.
Jij vroeg in je brief of je je schuldig moet voelen, omdat je niet op een probeemschool of in een verzorgingstehuis werkt? Nee, natuurlijk niet. Je hoeft je nergens schuldig over te voelen als je maar iets doet om deel uit te maken van de maatschappij en daar een bijdrage aan te leveren. En zelfs als je dat niet doet, is het nóg twijfelachtig of je je ergens schuldig over zou moeten voelen. Maar ik constateer wel dat het tegenwoordig heel normaal is om geen zin meer te hebben om voor onze grootouders en ouders te zorgen of ook maar bij ze op bezoek te gaan. We houden onszelf voor dat we dat soort verantwoordelijkheden wel kunnen uitbesteden. Dat we onszelf kunnen uitkopen, zodat we nog meer tijd over houden voor onszelf. Maar op de een op andere manier blijkt het zo niet te werken. Want waarom zouden andere mensen wel voor onze grootouders willen zorgen? Om hun boterham te verdienen? Blijkbaar zijn daar ook te weinig mensen in geïnteresseerd; anders waren er geen tekorten geweest.
Ik zeg het niet omdat ik die mensen zo graag een lintje wil geven, of omdat ik jou afkeur omdat jij andere passies hebt. Ik zeg het omdat ik me zorgen maak over wat er gebeurt met de sociale textuur van onze samenleving als we niet meer bereid zijn fatsoenlijk voor elkaar te zorgen. Natuurlijk moet iedereen doen waar hij of zij goed in is; jij hebt waarschijnlijk andere kwaliteiten dan een verpleeghulp of sociaal werker, en dat maakt de een nog niet egoïstisch of de ander onbaatzuchtig. Maar kijk om je heen. We denken dat we de organisatie van onze samenleving wel aan de onzichtbare hand van de markteconomie over kunnen laten. Wij geloven dat als wij maar doen wat voor ons belangrijk is, het geheel wel op z’n pootjes terecht komt. Te weinig mensen zijn echter bereid om te doen wat nodig is en we zijn nauwelijks nog in staat zijn de rotzooi op de ruimen die we gecreëerd hebben.
Gelukkig, wij mensen doen geen winterslaap: er is geen reden om onszelf voor te houden dat als we ons nu onttrekken aan wat er om ons heen gebeurt, de bloemetjes wel zullen bloeien tegen de tijd dat we weer wakker worden. Dan mag je nog zo overtuigd zijn van je eigen passies en ambities, maar die lente komt niet vanzelf.
Lieve groet,
elon
p.s.: In 2006 raakte een 35 jarige Japanner, genaamd Mitsutaka Uchikoshi, vermist bij het bergbeklimmen. 24 dagen later werd hij levend teruggevonden. Hij had het koude weer en het gebrek aan eten overleefd, doordat zijn lichaam al snel in staat van hypothermie (lage temperatuur, zeg maar de stand-by modus) was overgegaan. Hij is geheel hersteld, zonder enig teken van hersenschade, en is zo de enige mens waarvan ooit een winterslaap is gedocumenteerd.
-Volgende week het antwoord van Melle.-