Vanaf vandaag is Frank Bloem acht weken lang de Zondagsschrijver. Hij schrijft voor hard//hoofd een bijzondere verhalenserie over personen die worstelen met hun lichaam, of met dat van een ander. Acht verhalen die op ingenieuze wijze in elkaar grijpen. Acht verhalen die onder je huid kruipen. Vandaag deel I: "De Verassing".
Evert Wintergroen begroette de kraai die tegen de stenen omheining van de Amsterdamse begraafplaats geleund stond. Deze stak een wijsvinger in de lucht en blies een wolkje rook uit.
Het was dinsdag en ondanks grijze wolkenpartijen was het tamelijk warm voor de tijd van het jaar. Op de begraafplaats begonnen zich al herfstkleuren af te tekenen tegen de kartelrand tussen boomkruinen en lucht. Een aangenaam jaargetijde, dacht Evert, terwijl hij met een zwaai van zijn rijwiel afstapte en deze in het rek plaatste. Het grind knerpte onder zijn werkschoenen, die hij de vorige dag vergeten was te poetsen. Een matgrijs laagje bekleedde de zwart-leren neuzen. Hij merkte het op toen hij zijn fiets op slot zette.
Van Stralen was er al. 'Goedemorgen, Wintergroen!' schalde zijn baas door de rouwinstelling. Om het moreel hoog te houden was men gewoon elkaar uitbundig te groeten op de momenten dat er nog geen rouwenden aanwezig waren. 'Lekker op tijd!' Evert was tien minuten te laat.
Zijn meerdere zat met geopende deur in zijn kantoortje aan het eind van de gang. Zijn bureau was zo geplaatst dat hij precies kon zien wie er binnenkwam.
'Ik heb een vuile voor je. Had je maar op tijd moeten komen.'
Het lichaam lag in een dichtgeritste lijkenzak op tafel. Tussen de zak en het roestvrijstalen tafelblad lag een lijkenplank. De kist was gisteren al verbrand, door een collega. De as van de kist lag in een plastic zak op het bureau.
Het was een oud, houten bureau, dat al generaties in het bedrijf was – het enige klassieke element in de betegelde ruimte. Ze hadden het onder het raam gezet, zodat je naar buiten kon kijken als je erachter zat. Door vitrage, er bleven altijd handelingen in het rouwbedrijf die voor de buitenwereld onzichtbaar moesten blijven.
Op de buik van de cliënt lag het dossier en vier ziplock-zakjes lagen klaar op het bureau. Evert herkende de multomap van één van de chiquere uitvaartondernemingen van de stad. Het was een uitgebreid dossier waarin de wensen van de nabestaanden helder waren omschreven. Hij bladerde het relaas door. Triest geval. Tijdens vakantie op waddeneiland ontslapen, weggerukt uit het leven, even na pensionering.
De afscheidsrituelen hadden een dag eerder thuis plaatsgehad. De ontslapene was daarna in besloten kring naar de begraafplaats gebracht. Eén voor één hadden de nabestaanden hier afscheid kunnen nemen: de weduwe, de dochter, de zoon en de maîtresse. Deze laatste was afzonderlijk van de anderen langsgekomen om de laatste eer te komen bewijzen.
Evert legde de map op het bureau, schreef de namen van de nabestaanden op dossierkaartjes en noteerde het nummer van de stenen blokjes die meegingen in de oven en niet zouden verbranden.
De familie was het niet eens geworden over de locatie waar de ontslapene moest worden uitgestrooid. Dit was uiteindelijk uitgelopen op een salomonsoordeel van de begrafenisondernemer dat, in tegenstelling tot wat hij had gehoopt, door de nabestaanden dankbaar werd aanvaard.
Het scheiden van lichamen was niet ongebruikelijk. Heel dikke mensen werden bijvoorbeeld in twee delen verbrand. Door het vele vet wordt de oven te heet. Deze technische zaken blijven achter de gesloten deuren, al was de branche de laatste jaren aanmerkelijk transparanter geworden.
Evert Wintergroen opende de lijkenzak, waarna een ongebruikelijke stank zich aan hem opdrong. Het was niet de bekende lijkenlucht, waaraan hij wel gewend was. Een andere stank vulde de ruimte. Een grondlucht. De geur van aangespoeld slib, van rottende bladeren, van zure grond en zout. Er sijpelde een stroompje water uit de zak, hij vond een beetje wier in het duister aan de binnenkant van het omhulsel. Ze hadden hem niet eens opgebaard. Hij was zo vanaf het wad in deze zak geritst en in een kist gekwakt. Men had afscheid genomen en kennelijk niet eens meer naar de overledene willen kijken.
Doodsoorzaak: tijdens een activiteit op het wad van Vlieland dodelijk verongelukt.
Hij ontdeed het lichaam van de kleding. Het leek wel of deze man het volledige wad, inclusief pieren en platvissen, had geabsorbeerd. Evert kokhalsde, maar wist het weg te slikken. Als een lijk hem deed kokhalzen, dan was het erg. Dat vond hij zelf ook. Hij vond het heel, heel erg. Hij zei het ook hardop. 'Ik vind dit heel erg.' Zonder het te willen gaf hij het lijk de schuld.
Beeld: Lisa-Marie van Barneveld
De romp zou naar de weduwe gaan, de armen naar de dochter en de benen naar zijn zoon. Tenslotte was er nog de maîtresse. De relatie met een andere vrouw was een publiek geheim geweest. Ook de weduwe wist al jaren af van haar bestaan en de kinderen waren inmiddels zelfs gehecht geraakt aan deze mevrouw, die een bescheiden plaats in hun leven had ingenomen.
Na aanvaarding van het salomonsoordeel had de weduwe besloten dat zij zijn lul maar moest krijgen.
Zo geschiedde.
Aan Evert de opdracht om deze wensen te vervullen. Hij zou hoofd, benen en armen van de romp scheiden. Het gereedschap dat hij hiervoor gebruikte was een groot vleesmes, om door de eerste lagen zacht vlees te snijden. Bij de botten aangekomen hanteerde hij een vlijmscherp cirkelzaagje. Mocht het dan nog niet gelukt zijn, dan stond hem een klein handbijltje ter beschikking.
De klus viel mee. Het in wadwater geweekte lichaam was als door een dun vlies overtrokken pudding. Hij sneed er zo doorheen en met een paar slagen waren ook de botten door.
Het enige dat nog aan de romp hing, was de door vocht opgezwollen lul. Evert greep de uit de kluiten gewassen worm met één hand vast en omvatte tegelijk 's mans balzak. Met het mes sneed hij in het vlees, dat steviger was dan de rest. Pezig haast. Er ging een rilling door Evert Wintergroen, maar hij zette door en na een paar ferme halen kwam het los.
De plank waarop het lichaam had gelegen deelde hij met de kleine cirkelzaag in vier stukken. Eén plank voor elke nabestaande. Hij legde de onderdelen op de planken. Het leken vier snijplanken met stukken walvisvlees. Borrelhapjes, voor een macabere verjaarspartij van een reuzenfamilie. Tussen de planken kwamen scheidingswandjes, zodat hij naderhand de juiste as in het bijbehorende zakje kon doen.
Het lag er bij als een klein formaat watermeloen. Ze waren het hoofd vergeten. Evert voelde een lust in zich opwellen om de meloen te verdelen. Hij greep al bijna naar het kleine bijltje. Maar hij deed het niet. Hij legde het hoofd in een roestvrijstalen kom en zette die naast de rest.
‘Het is jullie geluksdag jongens,’ sprak hij richting het raam.
Hij sloot de oven en joeg de vlam er in. Hij dweilde de vloer, maakte zijn instrumentarium schoon, hing het mes en het kleine bijltje aan een magnetische strip aan de muur en ontsmette alles nauwgezet. Het werk was voorbij. Het gaf rust om een opruimer te zijn. Een gier eigenlijk. Waar zijn collega's kraaien waren, daar konden ze hem gerust gier noemen. Opruimer van resten.
Toen de oven klaar was en hij de deur naar boven schoof was de wadwatergeur verdwenen. In het kleine nog hete vertrek hing de geur van warm poeder. Evert veegde voorzichtig maar grondig de as bij elkaar. Eerst de weduwe, die de volste zak zou krijgen, daarna de zoon en de dochter en een heel klein beetje voor de maîtresse. Vervolgens verdeelde hij de as van de kist evenredig over de zakjes. In het zakje van de maîtresse deed hij een beetje meer. Hij sloot de zakjes en borg ze weg in de daarvoor bestemde lade. Daarna wreef hij met een zacht doekje de as van zijn schoenneuzen.
Met een theedoek pakte hij de nog hete roestvrijstalen schaal, liep naar het raam en opende het. 'Dag lieve roosjes van me, wat staan jullie daar nog prachtig te bloeien. Ik heb iets lekkers voor jullie!'
--
Frank Bloem (1978) is beeldend kunstenaar, bedenkt corporate identities, is internetradiopionier en schrijft. Hij studeerde Beeldende Kunst aan de Gerrit Rietveldacademie en was Artist in Residence bij Het Vijfde Seizoen, AiR! en Badgast.
Lisa-Marie van Barneveld is editorial illustrator. Ze houdt van korte deadlines en moeilijke onderwerpen. Haar geheime superkracht is meer verf op haar handen/kleren/tafel/kat krijgen dan op het papier.