Gilles slaapt niet meer. Gelukkig is hij huisvrouw, en schrijver. Iedere zondagochtend heeft hij op hard//hoofd een moment voor zichzelf. Zondagsrust: het (niet zo jonge) vaderschap van Gilles van der Loo, van onderen belicht.
Het was de nacht na de Bigi Pomwedstrijd. Voor wie het niet weet: Pom is een Surinaams ovengerecht dat hoofdzakelijk bestaat uit geraspte tayerknol. Naargelang de tante, moeder of oma wier recept je aanhangt kan er kip, zoutvlees, gedroogde garnalen, selderij, gele peper en tomaat bij. Zuuroranje (een soort sinaasappel) is in ieder geval verplicht, net als de in Suriname alomtegenwoordige maggiblokjes.
De Bigi Pomwedstrijd hield in dat mijn vriend Jochem en ik om beurten een ovenschaal Pom maakten en dan op Facebook aan elkaar lieten zien hoe lekker onze korstjes waren. Wie het bruinste, meest knapperige en glimmende korstje had, won. Omdat de smaak ook telde, had ik die avond een stuk van mijn laatste bijdrage naar Jochem gebracht.
Weer thuis warmde ik de rest op voor mijn gezin. Het was met recht een Bigi - Grote - Pom. Na het eten bakte ik een brood, dat ik meegaf aan een vriend die heel toevallig langskwam. Nadim ging naar bed, niet lang daarna gevolgd door Birre en mij. Een paar uur later was ik alweer wakker.
Hoewel ik geen honger had - verre van - kon ik niet ophouden aan mijn Pom te denken. Maar de manier waarop ik aan haar dacht was anders: alsof de kleur een beetje uit haar wangen was gelopen. In mijn gedachten leek ze zo flets, haar korst eerder lillend dan knapperig. Ik kreeg het warm en koud tegelijk; sloeg het dekbed van me af en weer over me heen. Uiteindelijk besloot ik mezelf terug te koelen door één been onder het dekbed vandaan te steken en mijn bloedsomloop het werk te laten doen. De Pom kwam weer voorbij.
Beeld: Joost de Haas
Nu kroop de geur van gedroogde garnalen mijn neus in. Ik rook ook blokjes.
Gedroogde garnalen.
Blokjes.
‘Bwoooooaaarrrrr,’ zei mijn maag.
Ik kwam overeind en ging weer liggen. Ik kwam weer overeind en liep naar de wc, waar ik in het donker, mijn blote voeten op de koude tegels, wachtte tot mijn maag besloot ervoor te gaan. Ik zakte door mijn knieën, klapte de wc-bril omhoog en deed wat me werd opgedragen.
Met mijn voorhoofd op het koele keramiek wachtte ik het licht af, denkend aan alle keren dat ik zo gezeten had vanwege teveel drank. Daarna dacht ik aan mijn vader, aan de lange chemokuur die hij had ondergaan. Ouder worden leek tot dusver vooral steeds meer betalen voor steeds minder.