Brankele kreeg tijdens een romantisch moment verschrikkelijke wintertenen en bekoelde daarmee direct de ontluikende liefde. Waarom liet haar lichaam haar zo in de steek? Hoe kan het dat je - al is het dan klappertandend - om kunt gaan met de kou, maar je lijf vervolgens in paniek raakt door de warmte? En hoe kan kou in geval van nood (zeg, een lawine) je hersenen beschermen?
Vierde klas. Besneeuwd schoolplein. Ik was verliefd dus kleedde me mooi aan. Van die iets te goedkope zwarte kunstsuède laarzen die net wat te krap om je voeten zitten. Na het onvermijdelijke sneeuwbalgevecht, waarin ik elke aanval vakkundig ontweken had – waarschijnlijk door stiekem achter een muurtje te zitten of iets te lang naar de wc te gaan – ging ik met hem mee naar huis. Om de verkleumde voetjes wat bewegingsruimte te geven deed ik de laarzen uit. Maar wat er uit had moeten zien als klein en schattig, zo vertederend dat je ze zou willen warmwrijven, veranderde binnen enkele minuten in iets monsterlijks: mijn voeten zwollen op tot olifantenklompen die niet zouden misstaan in het toentertijd uitgezonden televisieprogramma Big Diet. Ik kon niet anders dan swaggerloos rondwaggelen met benen die op pijnlijk tintelende luchtkussens leken te staan. En toen ik weg moest kreeg ik m’n uit hun voegen gebarsten voeten natuurlijk ook niet meer in die laarzen. Het was al met al een gênante vertoning van mijn lichaam, die de liefde bekoelde. Waarom gebeurde dat? Hoe kan het dat je lichaam om kan gaan met kou, en vervolgens in paniek raakt door de warmte?
De thermostaat van je lichaam
Het menselijk lichaam heeft een interne kerntemperatuur van tussen de 35.5 en 37 graden Celsius nodig om goed te kunnen functioneren. Om deze temperatuur constant te houden worden er continu maatregelen getroffen. Bij een buitentemperatuur van 28 à 30°C (de ‘thermoneutrale zone’) komt er door onze normale stofwisseling genoeg hitte vrij om de kerntemperatuur op peil te houden. Als het warmer is wordt je kerntemperatuur te hoog en zal je lichaam warmte moeten verliezen aan de omgeving. En als het kouder is, wat bij ons helaas vaker voorkomt, zal er juist extra warmte geproduceerd moeten worden. Vanwege deze lichaamseigen ‘thermoregulatie’ kan een naakt mensenlichaam omgaan met temperaturen tussen de 10 en 55°C.
De thermostaat van ons lichaam bevindt zich in de hypothalamus, een regelcentrum in de hersens dat het autonome zenuwstelsel verbindt met het endocriene stelsel - het zet zenuwprikkels uit het lichaam om in hormonen die allerlei processen bijsturen, van hartslag en bloeddruk tot honger en seksuele opwinding. Eigenlijk is de hypothalamus ieders ultieme regelneef, de eindbaas die het interne milieu constant probeert te houden en ons aanzet tot de voor evolutie benodigde uitspattingen.
Zo ook bij de interne temperatuurregeling. Thermoreceptoren in je huid en ruggenmerg sturen informatie naar de hypothalamus. Deze evalueert of er warmte gegenereerd of afgestaan moet worden, en geeft het lichaam vervolgens de nodige opdrachten. De kerntemperatuur kan op twee manieren verhoogd worden: door het warmteverlies te verminderen en door de warmteproductie op te voeren. Het eerste is simpel: je wordt aangezet tot het dragen van thermo-ondergoed en ligt het liefst in foetushouding naast de kachel. Je zweetproductie wordt stilgelegd en de bloedvaten in je perifere lichaamsdelen vernauwen zich: warmteverlies verloopt namelijk het makkelijkst via de huid.
De tweede techniek om de temperatuur in je lijf te verhogen is door meer warmte op te wekken. Er komt altijd warmte vrij bij normaal bewegen, maar in geval van nood beginnen spiergroepen rond je vitale organen met korte bewegingen samen te trekken, waardoor je gaat bibberen en klappertanden. Dit verhoogt de warmteproductie zo’n vijf tot zes keer. Baby’s en heel jonge kinderen kunnen niet bibberen en hebben een relatief groot huidoppervlakte, waardoor ze veel sneller afkoelen. Vandaar dat je ze enigszins overmatig moet aankleden.
Brain freeze
Al deze acties zijn nodig om je lichaam te voorzien in z’n default temperatuurwens, maar ook daar kan weer aan gesleuteld worden. Als de thermostaat hoger gezet wordt, zoals bij koorts het geval is, gaat je lichaam meer warmte aanmaken omdat het de huidige staat opeens als ‘koud’ interpreteert. Andersom kan het juist voor opvliegers zorgen, als je lichaam in de veronderstelling is ineens veel warmte kwijt te moeten raken. Wanneer het buiten kouder is dan die beheersbare 10 tot 55 graden, wordt het lastiger de lichaamstemperatuur optimaal te houden. Bij extreme kou kan hypothermie optreden, onderkoeling, waarbij de lichaamstemperatuur zo laag wordt (minder dan 35°C) dat enzymen hun werk niet meer kunnen doen. De normale stofwisseling van je lichaam vertraagt dan, je kunt niet meer bibberen en je verliest al snel het bewustzijn.
Het enige positieve hieraan is dat, wanneer alle processen in het lichaam langzamer gaan, er ook minder zuurstof nodig is. Op deze manier kunnen de hersenen langer goed gehouden worden. Zo is het mogelijk dat drenkelingen of lawineslachtoffers ondanks langdurige kou en zuurstofgebrek toch geen of nauwelijks hersenbeschadiging oplopen. Hun hersens stonden letterlijk even in een ‘freeze’. De medici hoopten, naar we inmiddels weten tevergeefs, dat dit ook het geval was bij Prins Friso, en de schade daardoor beperkt zou zijn. (De laagste lichaamstemperatuur die iemand ooit heeft overleefd, is overigens 13°C.)
Wintervoeten
Zo extreem koud zal mijn lichaam die dag in de vierde klas niet zijn geweest. De ontploffing van mijn voeten was eerder het gevolg van een roekeloze milieuverandering. Buiten in de sneeuw waren de bloedvaten in mijn voeten heel erg samengeknepen om zo min mogelijk warmte te verliezen. Eenmaal binnen in het ouderlijk huis van mijn vlam liep de temperatuur hoog op. De hypothalamus kreeg door dat het ‘aangenaam vertoeven’ was en zette de sluizen abrupt weer open. Mijn bloedvaten verwijdden zich en – net als bij een tuinslang die je hebt afgekneld door erop te staan en waar je dan ineens je voet vanaf haalt – het bloed gutste weer door mijn lichaamsuiteinden. Deze grote toename van bloedtoevoer zorgde voor een rode warme huid en een abrupt temperatuurverschil.
Het is dit verschil dat de pijn veroorzaakt. Er zitten specifieke thermoreceptoren in je huid die gevoelig zijn voor verschillende temperaturen. Koudereceptoren (die ook geactiveerd worden door menthol trouwens, vandaar dat je van kauwgom echt een frissere mond krijgt) zijn actief bij temperaturen tussen de 5 en 20°C. Als het nog kouder wordt nemen de pijnreceptoren het over en voelen we geen koude meer, maar pijn. Hetzelfde geldt voor extreme warmte (boven de 45°C). Overigens zit er ergens een omslagpunt, waar je lijf extreme kou als extreme hitte ervaart; je kunt namelijk brandwonden oplopen van de kou.
Illustratie: Gemma Pauwels
In het geval van het puberdrama was de absolute temperatuur van mijn voeten weliswaar niet schadelijk hoog, maar de relatieve toename ervan wel. Daarnaast gaan koudereceptoren kapot bij hoge temperaturen, waardoor deze ook pijnsignalen afgeven. De snelle overgang van omgevingen zorgde dus voor een intern knetterfeest in mijn voeten, waardoor er zoveel bloed naartoe stroomde en warmte vrijkwam dat ze enkele schoenmaten groeiden.
The Iceman
Er zijn mensen die hun temperatuurregeling zelf kunnen sturen. Wim 'The Iceman' Hof is zo'n fysiologisch wonder. Hij is in staat zijn lichaam middels ademhalingstechnieken in te stellen op de kou. Volgens hem is zijn cardiovasculaire systeem zo goed getraind dat zijn vaten onmiddellijk sluiten wanneer hij het ijs betreedt en zijn kerntemperatuur zo behouden blijft terwijl hij rustig van wak tot wak zwemt, of in Lapland een halve marathon op blote voeten loopt bij -26°C.
Voor gewone stervelingen die op zoek zijn naar hun innerlijke vuur kan het helpen om elke dag koud af te douchen. Dan train je de spieren waarmee je bloedvaten samentrekken, zodat ze sneller en beter vernauwen. En als je toch besluit te gaan wakduiken of als je off piste wilt gaan skiën met de kans bedolven te worden onder anarchistisch natuurgeweld: drink geen alcohol. Dat zorgt er namelijk voor dat je perifere bloedvaten wijder worden, waardoor je huid weliswaar warmer aanvoelt, maar je eigenlijk juist warmte afstaat aan de lucht en binnenin sneller afkoelt. Iets te chill, dus.