Een doodgewone dag. Ik rijd naar de Albert Heijn voor m'n doordeweekse boodschappen. Ik zet m'n fiets neer. Althans, ik plaats m'n fiets keurig in een rijtje. Een rijtje vol met fietsen. Fietsen die naast elkaar staan alsof ze zijn uitgestald in een fietsenwinkel, klaar om te worden verkocht. Maar dit is Amsterdam, bicycle mayhem. De plek waar meer fietsen dan auto's zijn, waar fietsers de verkeerswetten bepalen en zebrapadgebruikende voetgangers op hun nederige wielloze plek wijzen. En toch staan al die fietsjes daar zoetjes te wachten tot hun eigenaar ze weer ophaalt uit het kinderparadijs. Sinds wanneer is de fietsenchaos ontaard in zulke kleinburgerlijke orde en regelmaat, zoals Engelsen op een roltrap?
Enigszins ontheemd ontwaar ik een witte streep op de stoep. Hij is onderdeel van een groot wit geverfd vierkant, waarbinnen alle fietsen blijken te staan. Vier simpele lijnen hebben de chaos tot bedaren kunnen brengen en de vermicellisoep van trappers en in elkaar verstrengelde fietsstangen kunnen ontwarren. Waarom is iedereen opeens zo gehoorzaam?
Het doet me denken aan 'entropie', een tegenintuïtief begrip uit de natuurkunde. Entropie beschrijft de mate van wanorde in, en ontaarding van, een systeem. In dit geval is het systeem de hoeveelheid fietsen die voor een willekeurige Albert Heijn wordt gestald. De fietsen zijn een verzameling deeltjes die zich chaotisch door de ruimte bewegen, net als moleculen die nu nog niet weten waar ze straks zullen zijn.
Normaal worden al die deeltjes (fietsen) in een systeem (stoep voor de AH) niet door verkeersleiders in goede banen geleid. Ze wachten niet tot hen een plaats wordt toegewezen, maar schikken zich naar hun eigen roestige wil. Het valt niet te voorspellen hoe de constellatie fietsen zich op enig moment in de tijd verhoudt tot de onbeweeglijke stoeptegels. Normaal is het chaos.
Totdat iemand energie in het systeem steekt, en met een kwast en witte verf de stoep bewerkt. Vanaf dat moment wordt het oneindige aantal mogelijkheden waarop de fietsen en stoeptegels met elkaar in wisselwerking zijn, beperkt. Opeens wordt het waarschijnlijker hoe de ijzeren configuratie er op een bepaald moment uit zal zien. Er ontstaat een zekere mate van orde in de chaos. De berijders schikken zich naar de wetten van de verf, en plaatsen hun wielen netjes naast elkaar.
Het lijkt zo simpel om alle deeltjes een vaste plek binnen de ruimte toe te kennen. Maar orde verkrijgt men alleen door de chaos met energie te bewerken. De wet van de entropie beschrijft hoe onze wereld niet anders dan chaotisch kan zijn, totdat iemand of iets de kracht vindt er orde in aan te brengen. Misschien dat de Engelsen deze thermodynamische wetten beter leren op school, en daarom altijd netjes in de rij staan.