Sytske belt bij willekeurige mensen aan om een verhaal voor te lezen. Deze keer openen een strenge moeder een een verlegen jongen de deur van een kapiteinshuis. Hier vind je de andere delen uit deze reeks van zeven.
Een boze vrouw van middelbare leeftijd verschijnt voor het raam. Ze opent de deur op een kier en ik doe mijn verhaal. "Wat voor opleiding doe jij?" Ik word overstemd door het geluid van een motor die voorbijrijdt. De vrouw knikt en fronst haar donkergrijze wenkbrauwen.
"Moet je schrijven over Auschwitz en depressieve mannen bij die opleiding van je?" Ik staar haar zwijgend aan.
"Heb geduld", ze fluit, een korte stilte, ze fluit nogmaals, "kom nou hier", commandeert ze. De deur wordt van het kettingslot gehaald en ze mompelt binnensmonds.
"Het mag." Ze is klein en alles aan haar is grijs. Achter haar staat een lange, slanke, bebrilde jongen met zijn handen in zijn zakken. Hij is begin twintig.
"Nou kom op, haar jas aannemen", zegt de vrouw streng tegen de jongeman. Hij doet wat hem gevraagd wordt. Daarna volg ik ze via de trap naar boven. "Het is een oud kapiteinshuis", zegt de vrouw. Het huis ruikt naar stamppot en de kerstversiering is nog volop aanwezig. Er rijdt zelfs een klein treintje door een besneeuwd landschap. We nemen plaats aan een houten tafel.
"Nou", zegt de vrouw.
"Ja", zegt de jongen.
"Oké", zeg ik en pak mijn verhaal. Ik lees het zonder aan te kondigen voor om de stilte niet ongemakkelijker te maken dan hij al is.
Na afloop staren we voor ons uit.
"In één van de laatste zinnen staat als, in plaats van dan", zegt de vrouw.
"Mooi", zegt de jongen, hij haalt denkbeeldige kruimels van het tafelkleed.
"Ja mooi", herhaalt de vrouw. Ze begint te vertellen over het huis: uit welk jaar het stamt en dat de zeelui vroeger via de trappen de vracht naar boven brachten voor opslag. Ze vertelt me ook dat ze sinds kort een nieuwe schoorsteen hebben. Ze zegt het op een toon alsof ze ons een les over schoorstenen wil geven. Wat dit met mijn verhaal te maken heeft, weet ik niet. Haar ogen glinsteren, alsof er in jaren niemand binnen is geweest. "Ja nu heb je me op de praatstoel gezet jonge dame", zegt ze vrolijk en ze praat rustig door over de schoorsteen. De jongen kijkt geërgerd naar zijn handen die onrustig aan elkaar plukken. Van zijn handen kijkt hij naar zijn moeder, van zijn moeder kort naar mij. Af en toe kruisen onze blikken, hij opent zijn mond, hij zegt ook wat, maar ik hoor hem niet. Ik hoop dat hij ooit in zijn leven een meisje ontmoet dat hij langer dan één seconde kan aankijken zonder meteen te blozen.
Sytske van Koeveringe is dit jaar afgestudeerd aan de Gerrit Rietveld academie, richting Beeld & Taal. Ze schrijft korte verhalen.