Onlangs verscheen het 450e nummer van literair tijdschrift Tirade. Om deze feestelijke gelegenheid te vieren een bijdrage uit dit nummer, waarvoor 45 auteurs een tirade van precies 450 woorden schreven, op hard//hoofd.
Henkie die was volgens de juf
anders gebouwd dan wij.
Daarom deed ie van die domme dingen
zoals stiekem op stoepkrijtjes knarsen
en stoute woorden over het schoolplein schreeuwen
terwijl alle juffen en meesters het konden horen.
Weet je nog die Henkie? God, wat was ie gek.
Gekke Henkie is nu gekke Henk
en op bloedeloze dagen als het windstil is
plakt hij met Prittstift meeuwen terug in de hemel
en fluistert hij ze verzonnen woorden toe
waar alleen hij zelf de betekenis van kent.
De rest van de klas doet nu van die domme dingen
als werken en zorgen baren over ons investment capital
terwijl we uit frustratie op snoepkrijtjes knarsen
en stoute woorden over het schoolplein
schreeuwen tegen onze ex-vrouwen
terwijl alle juffen en meesters het kunnen horen.
Weet je nog die Henkie? God, wat zijn we gek.
In groep 2 kwam er een nieuw jongetje in de klas. Als we in de poppenhoek speelden, noemde onze juf hem zachtjes ‘een speciale leerling’ in gesprekken met een handvaardigheidmeester. We konden ze best horen, maar wisten wij veel wat het betekende. Hij begreep niet dat andere kinderen ook met de snelle kar wilden spelen en hij liet zijn tanden zien als je naar zijn Donald Duck-knuffel keek, maar voor de rest was het best een aardig joch. Hij moest echter wel snel naar een andere school.
Als puber kreeg ik uiteindelijk mee dat hij behoorlijk autistisch was. Met het altruïsme van een wereldverbeteraar met puistjes en een beugel besloot ik hem - toen ik het begreep - te ondersteunen. Ik leerde hem cola's te bestellen op een terras, busschema's te begrijpen net als redenen waarom je niet euforisch een rotonde op mag rennen als er een vlinder op het verkeersbord neerdaalt. Het zal je verbazen hoe veel mensen opkijken als een jongen van 18 met vlassnor en een Donald Duck-knuffel dialogen uit zijn lievelingstekenfilm opdreunt in een volle bus. Of op zijn buik op straat ligt om in alle kalmte met een vlinder te spelen nadat hij nét niet een kop-staartbotsing heeft veroorzaakt.
Hij is dan ook niet normaal, zoals jij niet normaal bent noch ikzelf. Alleen hij draagt een stempel en sluit zich niet af op een studeerkamer zoals wij doen, als hij lekker zichzelf en maf wilt zijn. In het begin vond ik het sneu dat hij is zoals hij is en mensen naar hem kijken. Maar er is gelukkig één iemand die het heerlijk vindt dat hij zo is en geniet van zijn voor een ander nutteloze talenten. En dat is hijzelf. Terwijl we om hem lachen, wegkijken of hem zielig vinden, vraag ik me soms af wie er in werkelijkheid begeleiding nodig heeft.
Joris Brussel (1987, Velsen-Noord) werd in 2008 benoemd tot eerste stadsdichter van Velsen. Hiermee was hij de jongste stadsdichter van het land.