Noem een bekende artiest en mijn vriendin vertelt wanneer ze hem, haar of hen live heeft gezien. Hardop rekent ze uit: was het Lowlands 2008, 2009, Sziget 2011, Pinkpop, ergens anders? Een gruwel. Het voelt alsof ze opschept, maar waarmee dan? Het is onzalige verafgoding van gewoon maar mensen.
Ik snap dat niet. Waar heb je helden voor nodig? En waarom moet je die opzoeken? Ik volg hooguit wat schrijvers en dichters op Twitter, voor de aardigheid. Hoewel. Tussen ons gezegd en gezwegen: ik zwijmel bij profielfoto’s en beschrijvingen, namen op kaften en in colofons. Vooral bij de jongelingen, de rijzende popsterren van de literatuur. Thomas Heerma van Voss, Marieke Rijneveld, Roos Vlogman, om er een paar te noemen. Overal staar ik naar deze abstracte superhelden. Maar ik zoek ze in principe niet op in het echte leven. Nooit had ik zo’n stiekeme held van me in levende lijven ontmoet.
Tot ik een tijdje terug zelf iets mocht vertellen op een Hard//hoofd-avond. Hard//hoofd-iconen, schrijvers en dichters pur sang, stonden op hetzelfde podium als ik en zaten in het publiek. Mijn helden bleken menselijk. God, zo menselijk. Ik kon ze aanraken. Eén handdruk per persoon, soms wisselden we zelfs zinnen uit. Het voelde alsof ik een tienjarige ballenjongen was, die naast Ronaldo het voetbalveld op mag lopen. En dat hij dan naar je knipoogt. Vèèèt! Nadien accepteerden ze zelfs mijn vriendschapsverzoeken op Facebook. Maar omdat ik ook wat moest vertellen die avond, trilde ik al twintig uur van stress. De gebeurtenis drong nauwelijks tot me door. Daarom besloot ik een paar maanden later mijn helden nog eens van dichtbij te gaan zien.
Ik ben één van de eerste bezoekers op literaire avond Watershed in Eindhoven. Nietsvermoedend loop ik opeens woordenheldin Rijneveld tegen het lijf. Ze kijkt me aan en begroet me met een uitgesproken ‘Hallo.’ In de zaal zie ik een schrijver die ik op Twitter volg met zijn twee zoontjes, even later druppelt nog een bekende schrijver binnen. In het publiek zitten ongetwijfeld nog meer zwaar- en lichtgewichten.
Deze mensen voor me te zien, met gewone of hippe kleding om hun hoogstpersoonlijke lijven, hun zekere en onzekere maniertjes, hun stemmen en blikken. De verhalen en gedichten die vóór me tot leven komen. Wat. Een. Extase. Soms verdrink ik, echt, dan verdwijnt de ruimte om me heen en zie ik alleen de man of vrouw achter de microfoon.
Je helden live zien, het is een enorme aanrader. Geen idee waarom ik me dat nu pas realiseer. Het heeft namelijk drie concrete voordelen.
1) Je kan er de hoop mee opkrikken dat je zelf ooit tot die hoogte stijgt. Zij zijn mensen, jij bent een mens. Logisch gezien rechtvaardigt dat toch wel de conclusie dat ook jij goede dingen kan doen?
2) Het relativeert. Hoewel het godsonmogelijk mooi is je helden te zien shinen, stelt het de absurde projecties ook bij. Het zijn maar gewoon mensen.
3) Er is in het leven geen geschikter richtpunt dan je helden. Zij zijn wat jij worden wil. Jawel, dat zijn ze. Achter de nevelige horizon des levens schitteren zij als volgroeide, briljante sterren. Door ze op te zoeken, breek je door de mist en kun je verlicht raken. Of nog verder verblind.