“Over een chick die dood wil ofzo, maar dat is vet lastig dus belandt ze in een soort psychose en wordt ze opgenomen in een kliniek en daar ontmoet ze allemaal superchille mensen en dan wil ze ineens niet meer dood, Catharina heet ze of Marjolein ofzo, jeweetwel zo’n soort naam, van die schrijver Coolio weetjewel die we ook moesten lezen."
“Ko-el-jo.” De vrouw naast mij in de trein grijpt vriendelijk in. “En zij heet Veronica.”
Het meisje kijkt de dame verrast aan en kirt begeesterd verder. “Ja Veronica heet ze! En die griet wil dus dood maar dat is vet moeilijk en zo heet dat boek ook, de vrouw die dood wil of zoiets, nee, Veronica gaat moeilijk dood.”
“Veronica besluit te sterven…” corrigeert de vrouw weer maar wordt direct overstemd.
“Of iets als De Dood van Veronica, hoe heet ze gaat de pijp uit ofzo, Veronica kassie wijlen, ja zoiets.”
“Veronica besluit te sterven.”
“Of iets met zelfmoord, knalde ze haar kop d’r uiteindelijk niet af of... sorry wat?”
“Veronica besluit te sterven.”
“Ja precies! Djeeeezzzz, dit heb ik nou altijd, ik vergeet gelijk álles, zo d’r in en d’r weer uit, zelfs of ik het überhaupt al had gelezen vergeet ik vaak en gaat ze nou dood uiteindelijk of niet?” De twee schoolmeisjes kijken nu beiden afwachtend naar hun medepassagier. Ik lijd zonder twijfel aan dezelfde kwaal en staar mee.
Een bizarre kwaal overigens, want dit overkomt mij zelfs bij mijn lievelingsboeken. Al zet je een priem in mijn nek, ik zou niet wéten hoe de hoofdpersoon van bijvoorbeeld Nooit meer slapen heet. Iets met Michel? In ieder geval een jongen die op reis ging naar Noorwegen en kapotgebeten werd door de muggen en zijn professor was er ook bij en uiteindelijk spatte zijn hoofd uit elkaar in een geologisch interessante omgeving. Enfin, ik heb er (behalve de in zijn eenvoud briljante beginzin en het vage gevoel dat dit weleens een van mijn favorieten zou kunnen zijn) dus weinig genoeg van onthouden om het voor de vierde keer te gaan lezen. (YES!).
Met films overkomt mij dit trouwens nog heviger. Zo erg zelfs dat ik lang geleden – diep in de videotheektijd – een keer van de baliemedewerker te horen kreeg dat ik Urban Legend nu al drie keer gehuurd had en of ik hem echt nogmaals wilde zien? Want zo goed was hij nou ook weer niet? Waarop ik antwoordde dat dat vast mijn vriendje was geweest en pas tegen het einde, toen een van de actrices op bed lag vastgebonden en haar buik werd opengereten en uiteindelijk toch gered werd door iemand die haar belager beschoot maar vervolgens zelf neergeknald werd en er dus toch nog een achtervolging volgde waarbij de moordenaar de griet die eerst op bed lag met een hakbijl aanviel, tóen begon me inderdaad te dagen dat ik precies dit, in deze volgorde, al eens eerder gezien had. Meermaals. Een film met weliswaar enorm veel plotwendingen achter elkaar maar die je onder geen beding een tweede keer hoeft te zien.
En precies om die reden heb ik me inmiddels getraind in selectief onthouden. En dan niet per se van de plot, de karakterontwikkeling of de zintuiglijke sfeerbeelden, nee, ik wil voortaan nog maar één ding herinneren: is dit de moeite van een tweede keer waard? Ik schaam me nu ook nooit meer wanneer ik de hoofdpersonen uit de canon niet kan reproduceren (alleen Katadreuffe weet ik nog omdat het zo’n debiele naam is), vind het geenszins gênant dat ik geen flauw idee heb wie Hokwerda ook alweer was en wat zijn kind deed, wat Gilbert Grape at en wat die hele Mockingbird er nou weer mee te maken had. Ik verheug me alleen nog maar op de tweede, de derde, de zoveelste keer; een lees-/kijksysteem met enkel bevrediging.
“Ja,” zegt dan de vrouw naast mij in de trein, “die gaat dood.”