Mijn naam is Bien en ik promoot de handeling van het verdwalen. Ik bemoedig en bespoedig het willekeurig verlaten van het rechte pad. Ik sta op de bres voor een verloren koers, een verbeuzelde route, ik geniet van de vlaag van verstandsverbijstering wanneer ik verlegen zit om een punt van herkenning. Ik drentel, ik treuzel en ik slenter dat het een aard heeft. Verdwalen is in mijn optiek een lucratief tijdverdrijf, een lonende affaire. Wees gerust, het is een devotie die ik hier en nu zal verklaren.
Het zijn de straten van Melbourne waar de fascinatie ontstond. Zomer 2013, ik stond op het punt om mijn Amsterdamse bestaan voor the land down under te verruilen. Er werd me veel beloofd. De mensen die thuisbleven spraken over nieuwe vrienden, belangrijke levenservaringen en een once in a lifetime opportunity. (Sommigen waren voor het gemak vast op het Engels overgeschakeld). Een ‘verse start’, zoals zelfhulpboeken graag dwepen. Ik knikte ja en amen.
Beeld: Olivier van Breugel.
Ongetwijfeld speelden die aspecten een rol – althans, dat wil ik graag geloven – maar ’t onbelemmerd dwalen bleek het meest zinvolle vertier wat ik me toentertijd kon wensen.
In Amsterdam raak ik al jaren de weg niet kwijt. De stad heeft haar onschuld lang geleden al verloren en hier kom ik niet aan mijn dwaaltrekken. De blauwdruk van de hoofdstad staat in m’n interne navigatiesysteem gegraveerd. Zelfs met een torenhoog alcoholpromillage kom ik op m’n innerlijke tomtom telkens thuis. Betrouwbaar, handig en veilig, maar ook verdomde saai en truttig.
Begrijp me niet verkeerd: ik ben een groot voorstander van een strak schema dat op rolletjes loopt, een geoliede machine waarbij de tandwielen geruisloos in elkaar grijpen. Niets is fijner dan een dag tot de nok gevuld met afspraken en een krappe tijdsmarge die vlekkeloos verloopt. Maar wanneer ik me aan de ordelijke en geraffineerde wereld overgeef begint het allengs te knagen: kan ik m’n tijd niet beter inzetten door hem te verdoen aan verdwalen?
In Australië werd een kiem gelegd waar ik nu nog de vruchten van pluk. Daarginds bedacht ik voor mezelf de wet van de weg-is-weg. Ik dien simpelweg te verdwalen en al lopend sla ik zowel fysiek als mentaal een nieuwe hoek om. Paden die ik eerder links liet liggen, staan gelijk aan nieuwe plannen, ingevingen, illusies: al dwalend zie ik ze voor m’n geestesoog verschijnen. Rationeel weet ik dat ik deze theorie niet hard kan maken. Irrationeel weet ik dat het kwijtraken van de doodgewone weg me een toegang verschaft tot nog onbekende en onbeminde hersenkronkels.
Bien Borren (1993) studeert journalistiek aan de Hogeschool Utrecht en houdt van reizen.