Tissues zijn fijne dingen. Ze drogen je tranen en aaien je wangen, maar strooien nooit met platitudes. Ze zijn er voor dikke tranen, voor hooikoorts, om je lipstick af te happen of die verschrikkelijke verkoudheid. Soms zit er een laagje balsem op.
Ze verlossen ons van die rare natte katoenen snotlapjes die we vroeger zakdoekjes noemden. Tissues zijn schoon en wit als verse lakens en vormen een begripvolle wolk van origamivogels in je prullenbak. Waarna we met een soepel handgebaar een nieuwe tevoorschijn kunnen toveren. Ze zitten met honderden tegelijk in een doos, en zijn niet te beroerd om met je mee te reizen in zo’n handig pakje.
Dit leger van efficiënt opgevouwen knuffelpapier is namelijk werkelijk onmisbaar in tijden van crisis. Tissues zeggen nooit dat het allemaal goed komt, ze zijn er gewoon. Net als een even onmisbaar kopje thee en Britse stiff upper lip verdienen ze misschien wel een ode, maar zeker een tip.