Kossakovsky. Alleen zijn naam al is prachtig, het soort naam dat je volledig en luid wil zeggen: Victor Kossakovsky! Je kent hem misschien zonder dat je je daar bewust van bent. Als je dit jaar Zomergasten met Adriaan van Dis hebt gezien: het filmfragment van de koddige blonde peuter die zijn eigen spiegelbeeld eerst slaat en later kusjes geeft, dat was Kossakovsky. Kossakovsky die zijn eigen zoontje filmt (Svyato). Van zo’n simpel onderwerp weet hij al iets confronterends te maken.
Kossakovsky kijkt anders dan de meeste documentairemakers. Beter. Veel documentairemakers maken openlijk deel uit van het verhaal dat ze proberen te vertellen, ze stellen vragen en geven commentaar ("mensenhandel is afschuwelijk" of "ik heb het zo slecht gehad als kind in die hippiecommune"). Kossakovsky doet dit niet. "Don’t film if you want to say something – just say it or write it. Film only if you want to show something, or you want people to see something," zegt hij.
Voorbeeld. Belovy, een documentaire uit 1993 over een Russisch boerengezin, opent met een oud Russisch mannetje dat zijn neus uit laat likken door zijn hond. Het mannetje geeft daar toelichting bij, eerst vrij schaamteloos, maar al snel met enige vertwijfeling: "Als er snot in m’n neus zit, likt zij het eruit. (…) Haar spuug is vast geneeskrachtig. Dat zegggen ze tenminste. Ze zeggen….Eh….Weet u… [Hij steekt een sigaret op.] Ik zou tegen alle mensen willen zeggen: Laat elkaar met rust. Laat ieder zich op natuurlijke wijze ontwikkelen."
In slechts enkele minuten heeft de man zich laten kennen. Meestal gaat het ietsje trager, dat geeft niet. Kossakovsky heeft de tijd. Hij is de stille toeschouwer die zijn onderwerp op de huid blijft zitten, wat er ook gebeurt. Hij blijft filmen als mensen zwijgen, hij blijft filmen als het ongemakkelijk wordt, als iemand een handeling voor de tigste keer uitvoert.
Als je lang genoeg wacht, weet Kossakovsky, zie je het onverwachte. Soms loopt het allemaal compleet uit de hand: in Belovy wordt de eerdergenoemde man (een nogal lamlendige dronkenlap die de hele film lang heeft lopen mopperen, filosoferen en vloeken) in de laatste minuten fysiek gewelddadig tegen zijn zus, een scène die extra schokkend is doordat Kossakovsky het geluid wegdraait. Maar soms herhalen gedragspatronen zich zo, dat je het idee krijgt door te dringen tot wat fundamenteel menselijk is: de kleine Svyato die, zich hiervan onbewust, laat zien hoezeer narcisme in onze natuur zit ingebakken. Dat gevoel de menselijke conditie te doorgronden, krijg je ook bij het zien van de Sisyphusarbeid aan de straat waarop Kossakovsky uitkijkt in Tishe!.
Kossakovsky doet, steeds weer, wat Terrence Malick met Tree of Life wilde bereiken, maar dan met beduidend meer humor en minder pathetiek: laten zien hoe nietig we zijn, hoe lach- en meelijwekkend, en dat dat niet erg is, omdat we allemaal zo zijn.
Dat doet hij ook weer, spectaculairder dan ooit, in zijn nieuwste film Vivan las Antipodas!. Daarin combineert hij epische, soms onheilspellende natuurbeelden (denk: Koyaanisqatsi) met de man-bijt-hond-achtige dialogen van de mensen die hij volgt aan verschillende kanten van de aarde. Vivan las Antipodas! is een meesterwerk, idioot knap gefilmd, maar je moet tegen een overdaad aan visuele verbanden kunnen (hoeveel die steen in Spanje lijkt op die gestrande walvis in Nieuw-Zeeland, en uitgedoofde lava op een olifantenhuid). Zijn eerdere documentaires zijn subtieler, intiemer. Belovy is een Russische roman in 60 minuten. Ga vooral naar Vivan las Antipodas! in Eye (nog tot 19 september), maar zoek ook naar Kossakovsky’s kleinere werk.