Vorige week had ik wat mensen over de vloer. Aan de muziek die ik opzette werd weinig aandacht besteed, want men was vooral gezellig aan het kletsen. Maar op een zeker moment verstomden plotsklaps alle gesprekken. Iedereen spitste zijn of haar oren naar de Man In Het Zwart, die ons vanuit het graf en via mijn boxen toezong over een band van engelen die hem op de hielen zit. Iedereen valt stil wanneer Johnny Cash aan het woord is, omdat zijn stem zo onontkoombaar is. Die stem beukt zich door je oorschelpen, nestelt zich in je hersenpan en is de rest van de avond met geen mogelijkheid meer kwijt te raken. Al zijn woorden hebben een loodzwaar gewicht, of ze nou geschreven blijken te zijn door Sheryl Crow (het gedragen ‘‘Redemption Day’’) of uit de Bijbel komen (het door Cash bewerkte ‘‘I Corinthians 15:15’’). Je kunt wel proberen je gezellige gesprek te hervatten, maar het zal toch nooit meer hetzelfde zijn. Alles wat je zegt klinkt ridicuul in een ruimte waar even daarvoor De Stem doorheen heeft gedonderd.
Natuurlijk is Ain’t No Grave ook geen muzak voor een borrelhap. Dit zesde deel van de ‘American Recordings’ – de serie platen die Cash met sterproducer Rick Rubin maakte – verschijnt zeven jaar na zijn overlijden en bevat zijn allerlaatste opnames voordat hij zijn allerlaatste adem uitblies. Of dat wil de platenmaatschappij ons althans doen geloven, tot er over een aantal jaar opeens een zevende deel verschijnt met zijn allerallerlaatste opnames, die hij opnam tussen zijn allerlaatste en zijn allerallerlaatste ademtocht. Wat postume releases van grote artiesten betreft ben ik bij voorbaat altijd een beetje cynisch. Vaak blijken deze zogenaamde zwanenzangen immers niet meer te zijn dan een portie opgewarmde kliekjes om nog wat extra geld uit de zakken van de liefhebber te kloppen.
Ain’t No Grave blijkt echter geheel andere koek. Deze plaat klinkt namelijk als een klok. Een goed geoliede doodsklok om precies te zijn. Want zoals de titel al doet vermoeden staat het album geheel in het teken van Magere Hein, die hoorbaar de nek van de Man In Black aan het kussen was toen die deze tien liedjes opnam. Maar laten we vooral niet teveel romantiseren. Cash heeft natuurlijk altijd over De Dood gezongen, hij doet het met het nadere einde in zicht hier alleen misschien nog wat intenser dan voorheen. We horen de stem van een doodzieke bejaarde man, die opeens hernieuwde kracht vindt in de onontkoombaarheid van zijn uitzicht. Een kracht waarin alle thema’s die hem zijn leven lang achtervolgden – schuld, boete, verlossing – samengebald worden tot een vuist van ijzer, vuur, tranen en soms zowaar een voorzichtige lach.
Het moge duidelijk zijn welke geest u dient op te roepen voor al uw feesten en partijen.