Ja, ik ben ouderwets. Ik heb nog zo’n niet-telefoon, niet-video, niet-eigenlijk-een-laptop, maar een gewone iPod. Wel één waar 120Gb op gaat. Dat betekent meer dan 20.000 liedjes. Krap aan, zo blijkt, want hij zit vol. En elke keer dat ik er iets nieuws op wil zetten, ben ik een half uur heen en weer aan het scrollen om te bedenken wat er –met pijn in het hart– af wordt gegooid. Dat slaat natuurlijk nergens op. Je kan het gerust een neurose noemen, want ik luister ze toch nooit allemaal. Als de liedjes op mijn iPod gemiddeld 3 minuten duren, heb ik nog altijd meer dan 1000 uur, oftewel bijna 42 volledige dagen nodig om ze allemaal te luisteren.
Een zekere functie heeft het toch, namelijk: verrast worden. Er staat veel op mijn iPod, maar mijn bewust kiezende ratio komt toch telkens bij een beperkt aantal artiesten uit. Vanzelfsprekend en onvermijdelijk staat er veel op mijn apparaat dat ik zelf zelden of nooit heb gehoord. Zet hem daarom op shuffle en je (her)ontdekt nog eens wat; ooit om duistere reden gedownload, op de iPod gezet en vergeten. Op deze manier ontdekte ik recentelijk de beeldschone, breekbare liedjes van Diane Cluck, de ondergewaardeerde ‘solo’-plaat Mo Beauty van Clap Your Hands Say Yeah-frontman Alec Ounsworth, en het solowerk van gothic oermoeder Nico (van The Velvet Underground). Je eigen persoonlijke muzikale schatkist, dus.