Een beroepsinterviewer vertelde me ooit: als je echt iets over een persoon of een onderwerp te weten wilt komen, dan moet je de domste versie van jezelf spelen. Het is een advies waar ik in mijn studie (antropologie) en mijn werk (journalistiek) al vaak mijn voordeel mee heb gedaan. Hoeveel ik ook op voorhand over mijn interviewsubjecten of hun expertise denk te weten, naïeve vragen, blanco uitdrukkingen en verbaasde kreten (oh, echt?) leveren steevast de mooiste gesprekken op. Niet zelden is het me overkomen dat iemand die ik interviewde me naderhand vertelde in zo’n gesprek dingen te hebben gezegd waarvan hij of zij zelf van tevoren nog niet wist dat ze gedacht, gevonden of gevoeld werden.
In mijn werk kost het me weinig moeite om die rol te spelen. Ik speel een dommere versie, een typetje, noem het een soort Louis Theroux. Het maakt me niet uit of degene tegenover me denkt dat ik echt dom ben, als het maar een goed gesprek oplevert.
In gesprekken met de mensen die dichtbij me staan, kost het me meer moeite om die houding aan te nemen. Dat dat jammer is, en dat ik daardoor veel kansen om mijn vrienden nog beter te leren kennen, misloop, bedacht ik me toen ik laatst met een vriendin in het café zat. De hele avond hadden we gepraat. We waren weer op de hoogte, dacht ik. Later raakten we in gesprek met een wildvreemde aan de bar en hoorde ik haar binnen een paar minuten allemaal dingen over haar werk en haar leven vertellen die ik haar nog nooit had horen zeggen.
Ik weet hoe oud mijn beste vriendin was toen ze zich voor het eerst begon af te vragen wat de zin van het leven is. Ik weet wat de vader van een andere vriendin altijd zong onder de afwas, en hoe weer een ander aan tafel bij haar ouders altijd broccolistronkjes haar zakken in smokkelde omdat ze die niet lustte. Hoe de eerste liefde van mijn beste middelbareschoolvriend heette. Ik ken de angsten van mijn meeste goede vrienden, en heb ook een redelijk goed beeld van hoe hun gemiddelde werkdag eruitziet. Maar soms betekent al die kennis en nabijheid ook juist dat er te weinig afstand is, te weinig ruimte om de gaten erin te onderzoeken en om dingen opnieuw open te gooien.
‘Ben je eigenlijk ooit echt verliefd geweest?’ vroeg de domste versie van mijzelf later die avond aan mijn vriendin, na het gesprek met de wildvreemde aan de bar. De rest van de avond praatten we over hoe de betekenis van een verliefdheid door de jaren heen verandert, hoe iemand die ooit van levensbelang leek dat achteraf gezien niet was maar ook weer wel. We bespreken dat je heel vaak ‘echt’ verliefd kunt zijn, maar dat al die liefdes op geen enkele manier met elkaar te vergelijken zijn in zwaarte of betekenis. Toen de laatste ronde voorbij was en het barpersoneel rondom ons begon te schuiven met tafels en stoelen, keek mijn vriendin me aan en zei dat ze er nog nooit eerder op die manier over na had gedacht.