Wijn gaat beter smaken met de jaren - zo zeggen ze althans. Of het waar is weet ik niet want ik heb een fles wijn nog nooit langer dan een paar weken kunnen bewaren. Dat vind ik al vrij lang: wijn is immers om te drinken, niet om als trofee in de kast te hebben staan. Wijn kopen en die voor enkele jaren in de kelder laten liggen, is dan ook niet de tip die ik wil meegeven (alhoewel, waarom niet, je kunt het altijd proberen).
Waar ik wel voorstander van ben is het drinken van goede wijn, meteen na aankoop. Goede wijn is natuurlijk een relatief begrip, dat wat mij betreft vooral te maken heeft met de prijs. Is wijn duur, dan is hij meestal ook goed. Is wijn biologisch, Fransen noemen dat vin naturel, dan is hij eigenlijk ook altijd goed. Aangezien biologische wijnen bijna altijd duurder zijn, zit je met de aankoop van een vin naturel dubbel goed. Mijn vader, die ik op het gebied van wijn toch wel kenner durf te noemen, beaamt dat. Hij beweert zelfs dat geen wijn nog altijd beter is dan slechte wijn. Hoewel ik het op dit punt volledig met hem eens ben lukt het me nog niet om zijn advies consequent uit te voeren.
Omdat mijn vader weer eens iets te vieren had, gaf hij een feestje. Zijn wijnclub was er ook. De vrienden van mijn vader zijn heus heel aardig, maar ik wist op voorhand al wat voor avond het zou worden (‘En wat studeer je nu?’ ‘Ik ben al een jaar klaar, maar ik studeerde journalistiek’ ‘Oh, interessant, en wat kun je daarmee worden?’) Gelukkig had mijn vader voor deze heuglijke dag zijn beste wijnen uit de kelder gehaald. We begonnen met een aperitief, een premier cru uit de Champagne. Niet verkeerd. Al snel volgden een Pinot Gris uit de Elzas, een Chablis die ik ‘echt moest proberen’, een Chileense Chardonnay en toen was het tijd om over te gaan op rood. Steeds oudere flessen verschenen uit de kelder en inmiddels had ik al geen idee meer wat ik precies dronk, maar het smaakte net zo voortreffelijk als mijn vader me bij iedere fles steeds weer beloofde. Voor hapjes had hij ook gezorgd, maar omdat ik dacht toch weer op tijd thuis te zijn, nam ik liever nog een glas wijn. Mijn diner die avond bestond dus enkel uit alcoholhoudend vocht en dat bleek niet verstandig. De muziek ging harder en voor ik het wist stond ik samen met de wijnclub de macarena te dansen.
Ik was niet op tijd thuis - hoorde ik de volgende dag van mijn zusje. ‘Weet je nog dat we samen naar de stad zijn gegaan, maar dat we vergeten waren dat het zondag was? Alles was dicht.’ Ik wist er niets meer van. Mijn laatste herinnering was de macarena, met in mijn hand een Merlot. ‘Ja, jij was vergeten om je rode wijn neer te zetten tijdens het dansen, het vloog door de hele kamer!’
En nu komt het beste: na een avond vol dure vins naturels had ik geen kater. Ik had geen hoofdpijn, was niet misselijk en had niet eens zin in eieren. Op wat lichte schaamte na, voelde ik me zelfs goed.