Deze zomer knalde een spookrijdende toerist met zijn fiets tegen die van mij aan en belandde ik met een smak op de weg. Bezorgde voorbijgangers raapten me overeind, inspecteerden mijn lichaam en kwamen tot de conclusie dat ik alleen een paar schrammen had. Heel even waande ik me onsterfelijk tot ik bij de Eerste Hulp een heel andere boodschap te horen kreeg: mijn maanbotje (os lunatum) was gebroken en mijn linkerarm moest zes weken in het gips. Ik wist niet dat ik in het bezit was van een maanbotje, maar zo gaat dat met de waardevolle dingen in het leven. Je beseft pas wat je hebt wanneer je het verliest.
De dagen daarna stonden in het teken van rouw. Ik lag op bed met helse pijn en was boos op het universum. ‘Waarom ik?’ vroeg ik. ‘Wat heb ik misdaan?’
Na een paar dagen zwelgen in zelfmedelijden besloot ik dat het tijd was om de wereld weer in te gaan. Een gebroken maanbotje of niet: ik was nog altijd onderdeel van de maatschappij.
Al tijdens mijn eerste wandeling merkte ik dat er dingen veranderd waren. De wereld was opeens een vredige plek geworden. Willekeurige voorbijgangers, die normaal gesproken te druk bezig waren met het vinden van de weg op hun telefoon/ruzie maken met hun geliefde/de hond uitlaten, glimlachten me nu vriendelijk toe. Sommigen riepen zelfs in het voorbijgaan ‘beterschap’ naar me. Toen ik ergens koffie haalde hoefde ik niet te betalen. Het voelde alsof ik in die scène uit (500) Days of Summer beland was waarin Joseph Gordon-Levitt blij door de straten danst op You Make My Dreams Come True met een hele horde mensen achter zich aan. Het leven was veranderd in een musical.
De weken daarna werd het alleen maar beter. Of ik me nou op een feestje bevond of bij de bushalte: ik raakte voortdurend met mensen in gesprek. Ze hoefden alleen maar even naar mijn arm te wijzen en voor ik het wist hadden we het over onze favoriete filosofen, verloren geliefdes en de zin van het leven. Iedereen was opeens een gentleman: tassen werden voor me gedragen, deuren voor me open gehouden. Een vrouw in het park zei een gebed voor me op. Nog nooit werd ik zo vaak mee uit gevraagd.
Voor mijn studie sociologie moest ik jarenlang deprimerende artikelen lezen over hoe inwoners van de stad elkaar het leven zuur maken. Nu kwam ik erachter dat het een leugen was. De inwoners van Amsterdam bleken vol liefde en genegenheid te zitten. Het enige wat ik hoefde te doen was met een mitella over straat te lopen.
Ik denk dan ook dat iedereen die het geloof in de mensheid kwijt is iets zou moeten breken. Stap op de fiets met je skeelers aan of ga touwtje springen met een handdoek op een glibberige vloer. Of fake de hele boel gewoon en laat je arm in gipsen. Dan zie je vanzelf hoe een vredig universum zich aan je openbaart.