Ja, er is op het moment veel voetbal op de televisie. En dan heb ik het niet alleen over de wedstrijden, over dat groene veld met die droge toplaag en een vijf-procent-méér-lengtebal en die tweeëntwintig spelers van in de twintig dus. Want naast wedstrijden zijn er ook elk moment van de dag talking heads in beeld die over de hotelkamers, de trainingen en de huisdieren van de spelers praten.
Hun mening mogen geven.
En het merendeel van die pratende hoofden is boven de vijftig en man en kaal. Of grijs.
De gemiddelde leeftijd van de selecties is geloof ik 27.
En ik geloof dat er tegenover de 64 wedstrijden van anderhalf uur voetbal ongeveer 640 uur praattelevisie staat. Je zou dus kunnen stellen, dat de ouderen wéér van de jongeren winnen.
Maar die praattelevisie gevuld door die wijze, grijze mannen gaat voornamelijk over de twintigers op het veld.
Illustratie: Floris Solleveld
Je hoort mij vandaag dus niet klagen.
Dat wil zeggen: over de media-aandacht voor twintigers.
Want ik wil iets kwijt dat mij opviel bij het bekijken van enkele wedstrijden op het wereldkampioenschap. De vrijblijvendheid die de jonge twintiger in het maatschappelijk veld zo kenmerkt, is bij een toernooi als dit volledig weg.
De ploegen die niet gretig lijken – Engeland, Italië, Frankrijk – hebben de oudste selecties, de oudste twintigers dus. De jonge honden willen wat, lijkt het. Spanje en Duitsland doen wat: het spel maken. De goal zoeken. Presteren.
Opmerkelijk: als je weet dat de boog waarin je kunt presteren eindig is – zeg van 18 tot 34 – dan ga je er ook vol voor, zou je zeggen, zeker naar het einde toe. Maar het omgekeerde lijkt waar: hoe ouder de ploeg, hoe matter het spel, hoe groter de ego’s en hoe, nou ja, vul het zelf maar in.
De meeste twintigers kiezen een maatschappelijk pad waarin de boog niet zo kort is. De meeste twintigers denken: dat komt later wel. Het pieken. En misschien ook wel terecht, want op 32 wedstrijden en wat gemiddelde leeftijden kun je niet een heel wereldbeeld bouwen.
Maar misschien is het wel leuk te zien dat het dus wel kan, als twintiger de boog spannen en jezelf vroeg afschieten. En het streven ergens naar zo publiekelijk op de mat te leggen. Omdat er straks blijkbaar iets verandert.
En het zou mooi zijn als dat ook buiten het voetbalveld gebeurt. Omdat het later kennelijk niet meer zo hoeft allemaal, het niet meer zo makkelijk is je op te laden, omdat je verzadigd bent.
Het lijkt alsof er ook voor de jonge twintiger hier en daar iets meer op het spel kan staan.
Omdat er daarmee iets kan worden gewonnen, een behoefte kan worden bevredigd die straks naar het tweede plan is verdrongen.
Sturm und Drang, dat heb ik gisteravond niemand horen zeggen over de jonge ploegen, of de speelstijl van de Duitse ploeg, of de Ghanese (de jongste van het kampioenschap). Maar hopelijk gaan we dat vanavond weer zien. En dan is het, geloof ik, een kwestie van tijd voordat een vijftiger het verband legt.