Ramses Shaffy (Neuilly-sur-Seine, 1933 - Amsterdam, 2009)
We fietsten over de Roetersstraat, mijn Rotterdamse bezoek en ik. Ik wist dat hij groot fan was van Ramses. ‘Kijk, hier zit hij altijd bij de pizzeria.’ We wierpen een blik naar binnen, en inderdaad. Voor het raam staarde Ramses ons even kort aan voor we er weer voorbij waren. Mijn vriend, een boom van een vent, begon licht te hyperventileren bij de aanblik van zijn idool.
Het regelmatig bewonderen van Ramses in de Roetersstraat, niet al te ver van mijn huis en pal naast het verzorgingstehuis waar hij zat, was voor mij eveneens elke keer weer een klein wonder. In Amerika zag ik Claudia Schiffer, Nicole Ritchie, Spike Lee en iemand uit Friends in het wild. Zoiets is toch een beetje onwerkelijk, die mensen van de televisie. Maar Ramses, het zien van Ramses. Het vervulde me van trots, trots op onze enige echte Nederlandse chansonnier. Ons boegbeeld van het levenslied, toonbeeld van Amsterdam. Hij kon met zijn liederen zo veel zeggen, zo ontroeren. En hij leefde echt, vlakbij mij. Alsof het mijn opa was, die ik niet kende en nooit sprak, maar met wie ik wel een speciale band had.
Vandaag overleed hij, de man met de mooiste naam van Amsterdam. Ik zal hem niet meer zien lopen, wat onhandig maar toch statig achter zijn rollator door de straat. Gelukkig is er nog zijn muziek, en niet te vergeten het Shaffy Theater op de Keizersgracht.
Wij leven nog, dus niet zeuren, zou hij zeggen.