je durft het nooit, had ze gezegd in een stad die niet de zijne was
met een scheef gezichtje trok ze het plein om zich heen
van een grote oppervlakte waar hij zich thuis had gevoeld werd alles
plots een houten muur waar een beetje tegen geleund kon worden
hij pakte het jasje waar nog zeewater in zat, nog wat
meisjesoksel en ging stoelverend de weg weer op
naar weilanden met fietstunneltjes
reikhoge letters in neon en nacht
naar bedrijventerreinen
naar huis eigenlijk, maar met kroos in zijn borsthaar en
een meisje in de berm
--