In de rubriek Re: kijken redacteuren van een afstandje naar het nieuws. Deze week: Marokkanen.
We weten allemaal dat er in onze verder op geen onrechtvaardigheid te betrappen balanssamenleving problemen zijn met 'bepaalde groepen' en dat 'de politiek' het maar al te vaak laat afweten wanneer het gaat om het 'benoemen' van die problemen, laat staan dat ze worden opgelost. En dat terwijl iedereen kan zien dat het de spuigaten uitloopt. Een losgeslagen vijfde horde of Mongoolse colonne kan de boel hier ieder moment overnemen. En dan zal je zien dat de hoge Haagse heren het gewoon laten gebeuren.
Nee, daar in de hofstad hebben ze geen oog voor de problemen van de gewone mensen. Blind zijn ze voor de gruwelijke praktijken waar hardwerkende achtentwintigjarige jongens van geringe lengte, die ook nog eens gebukt gaan onder bossen rood haar die nodig geknipt zouden moeten worden, te vaak mee te maken krijgen.
Maar eerst iets anders. Eerder vanmiddag kon ik – omdat het geen zondag is – op de website van het Reformatorisch Dagblad lezen hoe een redacteur een fictief Marokkaans personage had geïnterviewd. Dit waarschijnlijk om voor de RD-lezer invoelbaar te maken hoe "de ander" denkt. Denk ik. Raouad, noemde de redacteur deze jongen. De redacteur zelf heet Bert Monster. En ergens schuilt er een Frankenstein-ironie in die naam. Monster laat zijn creatie criminaliteitscijfers bevestigen en buitengewoon verstandige maar verder niet erg plausibele dingen zeggen als "over de oorzaken denken de bobo's in grote lijnen hetzelfde."
Hoe is je thuissituatie, vraagt Monster zijn creatie. "Pa is streng, dominant en thuis de baas […] Mijn ouders weten eigenlijk niet zo goed wat ze met me aan moeten, precies zoals een vertegenwoordiger van het Landelijk Beraad Marokkanen gisteren zei. […] Met de Nederlandse samenleving voel ik me niet tot nauwelijks betrokken."
Hier houd ik maar op, u heeft het misschien, of zelfs waarschijnlijk zelf ook al gelezen. Ergens hoop ik dat tegen de tijd dat u dit leest, het RD heeft toegegeven dat het om "een verwijzing naar een misplaatste 1-april-grap ging", zoals die jongen die per ongeluk via de e-mail moest vernemen dat hij niet uitgenodigd werd voor een sollicitatiegesprek omdat hij “[t]en eerste een donker gekleurde (neger)” was.
Ik hoop het. Maar ik ben er niet gerust op.
Marokkanenfictie. Het is natuurlijk schandalig – zegt u mij maar na: "schandalig", en nee, niet meteen "er zijn natuurlijk wel problemen met bepaalde groepen…" erachteraan zeggen – maar is het vreemd? Monster liet zijn creatie heel netjes ieder vooroordeel bevestigen: Monsters monster was maar al te herkenbaar, zou je kunnen zeggen. Het is de normaalste zaak van de wereld om zonder je al te zeer in de feiten te verdiepen een buitengewoon afgeronde mening te hebben over wat nog niet zo heel lang geleden op de agenda van onze, laten we wel wezen, door en door racistische Tweede Kamer stond als "het Marokkanenprobleem". "Wilders zaait geen haat, hij oogst het", betoogde Zihni Özdil een week of twee geleden.
Vanochtend zag ik een kop in de Volkskrant. Hij stond boven een artikel over een rechtszaak naar aanleiding van een eerdere overval op een juwelier. Voor de rechter staan twee mensen die hun laffe daad niet met de dood hebben hoeven bekopen. In tegenstelling tot de twee jongens die vorige week postuum iets beangstigends wisten bloot te leggen: namelijk hoe gemakkelijk bepaalde groepen in onze samenleving bereid zijn onze rechtsstaat te verruilen voor een systeem waarin het recht op eigenrichting bovenaan een nieuwe Déclaration des droits de l'homme et du citoyen prijkt.
"Terwijl er langzaam een beeld ontstaat van de Marokkaanse daders, vindt in Utrecht de rechtszaak plaats over de gewelddadige overval op juwelier Ben de Vries, precies een jaar geleden", zo journailleerde een verder ongetwijfeld buitengewoon beschaafde Volkskrant-redacteur gisterenavond. Misschien wel een brave Vara-gidslezer die schande spreekt van Wilders' “minder minder minder” en in het dagelijks leven blind is voor kleur. Dat gratuite "Marokkaanse" voor het al alleszeggende woord "daders", dat is waar ons veel grotere maatschappelijke probleem in schuilt. Dat woordje 'Marokkanen' staat daar alleen omdat het op enig moment bij iemand een vooroordeel heeft bevestigd – vast en zeker onbewust, maar daarmee niet direct onschuldig. Alleen daarom staat het er, en laat niemand je iets anders wijsmaken. Het argument is vaker aangedragen, maar zou het bij iemand zijn opgekomen om in plaats van dat “Marokkaanse” melding te maken van in Frankrijk geboren ouders? Had er “Nederlandse”, “Grieks-Orthodoxe”, “Limburgse”, “Drentse”, “Joodse” of “dikwijls vpro-kijkende” kunnen staan? Schrijf dan gewoon ook achter het woord slachtoffer: “wien Neêrlands bloed door d'aderen vloeit”. Desnoods tussen haakjes.
Toen ik vanmiddag met een lichte hoofdpijn de deur van ons kantoor achter me dichttrok en naar mijn fiets liep, stonden er vier ongeveer vijftienjarige Marokkaans-Nederlandse meisjes op de stoep. "Doe dan! Dit is je kans", zei een meisje met lang zwart haar en een rood t-shirt tegen een vriendin. Haar vriendin verzamelde moed en zei recht in mijn gezicht: "Je billen steken echt mooi in je broek. Meneer." Zonder enige twijfel een geval van seksuele intimidatie. Maar het bevestigde op hetzelfde moment niet minder dan twee vermoedens die ik al heel lang koesterde: 1) mijn billen mogen er best zijn; en 2) deze maatschappij loopt inmiddels een straatlengte achter op zichzelf.