Vijfentwintig ben ik, en vers aan de kant geschoven door een vent. Ik slaap weer alleen, kan te pas en te onpas knalrode lippenstift opdoen zonder dat het over mijn wangen wordt gesmeerd, en ik kon acuut stoppen met die kutanticonceptiepil. Het verplicht innemen van een dosis hormonen geeft me toch altijd het gevoel een beest in een stal van de bio-industrie te zijn, dus daar doe ik liever niet aan. Echter, ik ben te lui voor andere ingewikkelde systemen als ringen en spiralen, dus wil ik vroegtijdig moederschap voorkomen dan zit er soms niets anders op dan het dagelijks slikken van dat kleine rondvormige kreng.
Het liefst wil ik vijf kinderen. Sproetenkopjes met piekhaar, peutertjes met snottebellen, met schaafwonden op de knieën van het buiten spelen, twee achterop, één voorop en de rest op de eigen fiets. Mijn eigen Stampertjes die ik kan voorlezen over Zsazsa de kakkerlak, de lispeltuut en de heen-en-weerwolf. Zoons die hun moeder adoreren, die mijn naam op hun arm laten tatoeëren in vlammende harten en dochters die ik kan opvoeden tot trotse intelligente vrouwen die vervolgens de wereld zullen veroveren. In ruil voor al dit geluk offer ik graag mijn slaap, mijn jeugd en mijn pronte boezem op.
Eh.
Over vijf jaar.
Mijn biologische klok mag dan rustig doortikken, de wekker gaat nog lang niet af en nog zou ik rustig een paar jaar door kunnen snoozen. Voorlopig maar even uitstellen die hap.
Niet iedereen bevindt zich in deze luxepositie. Voor sommige vrouwen, een jaar of tien ouder, betekent een gebroken hart vaak ook een gebroken kinderwens. De techniek staat tegenwoordig meer toe, en ook alleen kunnen we een kind opvoeden, maar dat is niet voor iedereen weggelegd. Terwijl de mannen zich tot hun honderdste en met dank aan Viagra voort kunnen planten zolang ze maar een jong blompje aan de haak kunnen slaan, zitten sommige vrouwen al in een relatief vroeg levensstadium met een flink probleem. Ik zie het om me heen gebeuren. Vriendinnen die nooit bij het idee ‘kinderen’ stil stonden en bij wie het nu, al dan niet ongewild, op de keel slaat. Zelfstandige dames met ‘carrières’ en ‘hobby’s’ en meer van dat soort akelige woorden waar niemand een keer een leuk alternatief voor verzint, die opeens moeten gaan nadenken over een gezin omdat de tijd daar nu eenmaal naar begint te vragen. Er wordt vaak wat lacherig en neerbuigend gedaan over deze klok (door mannen, twintigers en andere cynische levensvormen) maar uiteindelijk krijgen we er op de één of andere manier wel mee te maken. Want als je als vrouw bijvoorbeeld geen kinderen wilt is het eigenlijk ook niet goed en ben je vast pot of een kenau die enkel om haar loopbaan geeft (‘loopbaan’ is trouwens geen leuk alternatief woord, mensen). Ook voor mij gaat op een dag het besef komen dat ‘ooit’ ‘nu’ is geworden, en zal ik ernstig na moeten denken over die horde van vijf.
De moeder van een vriend van mij heeft vier kinderen gebaard. Elke maandag eet iedereen mee, met aanhang. Vriendjes, vriendinnetjes, vrienden van. Een heerlijke huisgemaakte maaltijd wordt voorgeschoteld, taart toe en altijd schrijft iemand een stukje in het logboek, soms met hilarische tekeningetjes en vaak met foto’s. Aan de eettafel zegt ze: “Mees, het is hard werken. En het kost heel veel geduld. Maar het is fantastisch.” Na het eten stop ik de jongste –inmiddels al weer tien - in bed en gluur af en toe hebberig naar zijn collectie Lego terwijl hij zijn koppie op mijn arm rust en ik hem voorlees over ridders. Ik zou niet willen zeggen dat ik zelf nog een kind ben, maar zo lang geleden lijkt het ook weer niet. Ik hecht misschien nog te veel waarde aan een goede nachtrust, een rimpelloos gezicht en borsten die nog niet hebben hoeven toegeven aan de zwaartekracht. Soit.