Welkom bij Mees Leest! Een rubriek waarin Mees een poging doet haar boekenkast te analyseren en de ongelezen exemplaren tracht door te ploeteren. Een eenmansboekenclub, met verhalen uit en over de werken die al dan niet per ongeluk op haar planken zijn terechtgekomen. Deze week aflevering 4:
Amsterdamse wijsheden of Waarom boekjes als deze behoren tot het schuim der aarde
Ik ben niet geboren in Amsterdam. Mijn moeder wel, zij zag het levenslicht in het Prinsengrachtziekenhuis. Mijn vader op een legerbasis in Texas. Mijn geboorteplek lag daar grofweg tussenin, op een zwaar overbevolkt eiland genaamd Manhattan. In de winter van 1986 verhuisden we naar de Prins Hendrikkade, nummer 124. Inmiddels, 27 jaar later, ben ik behoorlijk vastgeroest aan de mooiste stad van de wereld. Studiegenoten, vrienden en collega’s hebben me vaak genoeg uitgemaakt voor arrogante Amsterdammer. Toen ik ooit een stuk schreef over fietsen door de Kalverstraat, zei mijn van oorsprong Brabantse redacteur: “Dit stuk is zo Amsterdams dat ik er misselijk van word.” Ik stond direct op mijn achterste poten: “Amsterdam is het centrum van Nederland en ik ben het centrum van Amsterdam!” Maar zelfs als Amsterdammer kan je soms nog twijfelen aan je eigen geloofwaardigheid.
Oké, ik speel accordeon, mijn fiets is een krakkemikkig barrel en ik weet wat een Amsterdammertje is, zowel op straat als in de kroeg (en nee, het is geen vaasje bier). Maar ik ben hier niet geboren. Ik heb geen plat accent en ik weet ook niet hoe Ajax het doet in de competitie. Ik heb geen joods bloed, mijn ‘r’ klinkt meer als een ‘g’ en ik raak buitengewoon vaak verdwaald in de Jordaan. Ik ben nog nooit in Purmerend geweest. Als iedereen arm in arm zwenkend meezingt met Hazes mompel ik binnensmonds mee, want ik vergeet de woorden altijd. Hoewel ik altijd in een allochtonenbuurt heb gewoond, was mijn crèche op de Keizersgracht, mijn basisschool in de Watergraafsmeer en de middelbare school tussen de enorme villa’s van Zuid. Geen schoffie van de straat, geen kakker van de Cornelis Schuyt. Weet ik eigenlijk wel wat echt Amsterdams is? Hoe leer ik Authentieke Amsterdamse Aanwendselen?
Nou, misschien met dat boekje daar in de kast?
Amsterdamse Wijsheden. Hoe ik er aan kom mag Joost weten. Dit verschrikkelijke excuus voor een boek staat al een hele tijd klein te wezen op de plank, maar ik had het eigenlijk nooit serieus bekeken. Uitgaves als deze geven de drukkunst een slechte naam. Toch heb ik het niet weggegooid, want ik dacht steeds: “Misschien is het ergens wel grappig.” Bij de gratie van die gedachte kunnen dit soort boekjes overleven, en als haantje de voorste staan die krengen te dringen om aandacht bij de kassa van de Selexyz, waardoor massa’s mensen in de val lopen en er op het laatste moment een bij de rest van hun aankopen doen. Ja lezers, boeken als deze zijn als de overhaast gekochte Kinder Surprise in de supermarkt. In eerste instantie lijkt ie aanlokkelijk, maar nog voordat je je fietsslot los hebt krijg je spijt, en dagen later kom je er achter dat die kutsurprise onderin de krochten van je tas je pennen met surrogaatchocola heeft besmeurd. Precies zo besmeurt een flutboek de reputatie van de met zorg samengestelde inhoud van je boekenkast. Gewapend met wijsheden waar niemand wijzer van wordt.
Sjonge, harde woorden. Wat staat er in dan?
Al op de voorkant gaat het mis. "Amsterdamse Wijsheden, door Hans Vermaak." Die naam verzin je bijna niet. "Met prachtige illustraties", vervolgt de kaft. Fijn dat ze zelf zo blij zijn met hun illustrator. Op bladzijde twee staat het overige aanbod in dezelfde reeks. Van Oosterse Wijsheden tot Boerenwijsheid en Zeemans Wijsheden. Vervolgens staan er per bladzijde twee zinnen. Lees even mee: "Ga jij effe met je pissie naar de dokter!" en "Hep je nou helemaal geen herses in je harses?". Wat wij hiervan leren moeten? De betekenis is nog wel te ontwaren, ondanks het tenenkrommende semi-nabootsen van het Amsterdamse accent – in plaats van een z schrijf je een s en zo nu en dan laat je de n aan het einde van een woord weg. Maar Amsterdamse wijsheden? Nee. Toch vond ik hier en daar een oude bekende, zoals "Visite en vis blijven twee dagen fris." Ook leerde ik een nieuw woord voor een kale man: een badmuts. Mooi. Beter dan de gruwelijke term ‘vleespet’ die ik nog wel eens voorbij hoor komen. Verder las ik dit boekje met een opgetrokken wenkbrauw: het is net zo slecht als ik ben in het imiteren van een Amsterdams accent, en het heeft de diepgang van een pierenbadje. De belangrijkste les blijkt zo maar weer, dat kennis van de straat niet uit een boekje te leren valt.
Hoe verrijk ik mezelf dán met Amsterdamse wijsheden?
Wie kennis wil maken met de parels der wijsheid van onze hoofdstad, begeve zich naar het café. Zoek een bruine kroeg op, ga aan de bar naast een dinosauriër zitten, en doe alsof je de krant leest. Luister het gesprek van je fossiel met de even zo oude barvrouw af. Maak mentale of schriftelijke notities. Kees de Jongen lezen kan ook helpen.
En dit boek staat zeker geklemd tussen de Groten der Literatuur?
Het Proces – Franz Kafka
Ik weet mezelf zowaar te verbazen. Het staat echt naast een Grote der Literatuur, en zelfs één die ik heb gelezen. En niet voor mijn lijst, maar op vakantie. Voor mijn plezier. Kafka. Ik herhaal: voor mijn plezier.
Cosmetica in Nederland – Lucas Reijnders
Op mijn faculteit stond een meeneemboekenkast, waaruit ik meer dan eens een boek heb meegenomen dat me achteraf eigenlijk niet écht interesseerde. Dat krijg je met gratis dingen, daar word je hebberig van. Zo dacht ik zonder goed te kijken wat er in stond, dat dit een mooie aanvulling zou zijn op mijn collectie etiquette en schoonheidsboeken van vroeger, maar helaas kwam ik er later achter dat dit boek gevuld was met marktonderzoeken. Ik zou het weer hebben teruggezet, ware het niet dat ik daar te lui voor ben gebleken.
Here is New York – E.B. White
“To my real New Yorker! Love, pops”, staat er voorin dit boekje. In tegenstelling tot een groot deel van de inwoners van New York ben ik er wél geboren. Alleen dan weer niet getogen. Zo zie je maar, met een dubbele nationaliteit hoor je nergens bij. Of overal, trouwens. Leve het hebben van twee paspoorten!
-
Kijk uit naar de volgende aflevering van Mees leest:
Mark Twain - Huckleberry Finn of Hoe je zonder ineen te krimpen meermaals over het woord ‘nigger’ heen kan lezen
Aflevering gemist? Klik hier voor de vorige Mees leest: Orwells 1984.