De wereld brandde ook in 2015 weer en dat is niet onbeschreven gebleven. Hard//hoofd heeft opnieuw als seismograaf de trillingen van de tijd geregistreerd. Wat heeft ons het afgelopen jaar beziggehouden? Zie hier de hoogtepunten van een jaar discussies, ruzies en gepassioneerde betogen op het redactiekantoor.
2015 begon met de aanslag op Charlie Hebdo. Jan en Jules schreven erover.
Is er iets minder grappig dan een dode cartoonist? Ja, een doodgeschoten cartoonist. Dat laatste is niet alleen treurig, het is ook walgelijk.
Doodgeschoten cartoonisten, doodgeschoten tijdens een redactievergadering. Hoe gaat het eraan toe tijdens een satirische vergadering? Hoe was de stemming voordat een dozijn mensen, mensen die voor hun beroep kleine, grappige tekeningetjes maakten, werden doodgeschoten. Is er iets tegelijk absurder en angstaanjagender?
Satire is kritiek vermomd als humor. Of humor vermomd als kritiek vermomd als humor. Of gewoon niets vermomd als iets waar je wel of niet om wil lachen, maar er zijn altijd suffe figuren die niet tegen een grapje kunnen. Of misschien is het nog tragischer: misschien zijn er altijd mensen die nooit zullen snappen wat dat precies is, humor. Mensen voor de wie de wereld uit een grote allesverzengende letterlijkheid bestaat.
Ik zie wel eens Facebookberichten van mensen die vol onbegrip een linkje naar The Onion plaatsen. Ze zijn dan bijvoorbeeld woest omdat president Obama zogenaamd een decreet heeft uitgevaardigd, dat alle eerstgeboren zonen voortaan Hussein moeten heten of iets dergelijks. Angstaanjagend, mompel ik dan soms over zulke stompzinnigheid. Maar iemand die wel snapt dat iets satire is, iemand die weet dat wat hij ziet of hoort of leest een grap is, maar op een ander, basaler niveau niet begrijpt wat dat is, een grap, dat is oneindig veel angstaanjagender. Dat is terreur. Of in ieder geval een goede voedingsbodem.
In dit geval terreur die binnen een paar minuten z'n eerste vruchten afwierp, toen opperopportunist Wilders twitterde een spoeddebat te hebben aangevraagd, en niet veel later ook toen hij een still van de executie van de politieagent naar zijn 377 duizend volgers stuurde. Terreur die z'n vruchten afwierp toen ene Annabel Nanninga in Wilders' modderige kielzog op een rechtse Correspondent-kloon een oorlog probeerde te verklaren. Er zijn zo veel mensen die zo graag goed willen zijn in een oorlog dat ze hem desnoods zelf proberen te ontketenen, zo veel mensen ook die hun eigen blinde haat of bloeddorst voor morele rechtschapenheid houden. Terreur die z'n vruchten afwierp toen de Turkse minister van Buitenlandse Zaken zijn medeleven betuigde, en in één adem verklaarde dat religie natuurlijk niet bespot maar gerespecteerd moet worden. Terreur die zijn vruchten zal afwerpen wanneer sluipenderwijs onze burgerlijke vrijheden weer net iets verder onder druk komen te staan. Alles uit naam van dat telkens illusoir blijkende ideaal: absolute veiligheid.
Het zal de komende tijd wel weer gaan over 'gewone moslims' die 'afstand moeten nemen', men zal die eis stellen met een zekere gewichtigheid en op een alleszins redelijke toon. Trap er niet in. Het is niet 'wij' tegen 'zij': het is vrijwel iedereen tegen bijna niemand. Maar dat maakt de strijd tegen de humorloze moordenaars en zij die in iedere tragedie de rechtvaardiging van hun eigen haat zien niet minder belangrijk.
Jan Postma
In zijn boek Qui est Charlie? hekelt de Franse demograaf Emmanuel Todd de mensen die zich na de aanslagen op Charlie Hebdo solidair verklaarden met het blad. Hij noemt ze 'blanke Fransen, die voor alles hun sociale dominantie wilden bevestigen' door 'te spugen op de godsdienst van de zwakken' (de Volkskrant, 11 mei). Premier Valls noemt deze uitspraken en het bijbehorende boek ‘zelfhaat van intellectuelen’ en beschuldigt Todd ervan ‘niet meer in Frankrijk te geloven’. Het is een discussie die in veel landen speelt. In Duitsland is het Thilo Sarrazin (auteur van Deutschland schafft sich ab) die meent dat Duitsland zijn eigenheid te grabbel gooit. In Nederland vindt Geert Wilders dat we onze ‘joods-christelijke waarden’ verkwanselen door de islamitische cultuur een plek te geven.
De argumenten van Sarrazin, Valls en Wilders zijn op het oog sterk: waarom zou je je westerse waarden van vrijheid, gelijkheid en broederschap opofferen ten faveure van een atavistische religie uit het oosten? Het gaat echter niet om het te grabbel gooien van westerse waarden en normen. Geen intellectueel is erop uit om de rechtstaat te gronde te richten en te vervangen door de sharia. Het gaat er om dat je, alleen al door te praten over Fransheid, Duitsheid of Nederlandsheid, islamitische en westerse waarden als onverenigbaar bestempelt. Een moslim kan in hun ogen overduidelijk geen Fransman, Duitser of Nederlander zijn. Door te definiëren wie ‘wij’ zijn, definiëren ze moslims stelselmatig als ‘de ander’ die niet past binnen het vastgestelde waardenpatroon.
Die uitsluiting resulteert onherroepelijk in een uiterst problematische tweedeling in de samenleving. Het feit dat veel islamitische jongeren zich sociaaleconomisch en ideologisch uitgesloten voelen, kan leiden tot een vlucht in een extreme versie van het geloof. Het beweegt ze ertoe een plek te zoeken waar ze niet tot een obscure outgroup behoren. Soms vinden ze die plek bij een radicale imam en in het ergste geval sluiten ze zich aan bij IS.
Wie een succesvolle samenleving nastreeft, zal moeten stoppen met loze taal over eigenheid, vaderlandsliefde en identiteit. Het zijn besmette termen die een bijzonder gecompliceerd probleem reduceren tot een overzichtelijke waardenstrijd: het westen versus de moslim of de ratio versus het geloof. We kunnen het ons niet veroorloven om een groep op basis daarvan uit te sluiten en dat heeft met zelfhaat, zoals premier Valls suggereert, weinig te maken.
Jules Roosenboom
In 2015 mochten er ook vrouwen op televisie komen. Olga en Suzanne keken ernaar.
Ik kon het vermoeden niet onderdrukken dat Halina Reijn zich afgelopen week had laten inspireren door Bregje Hofstede. Hoe precies?
Hofstede schreef op De Correspondent dat zij sinds ze gestopt is met de pil opeens kan genieten van seks. Hofstede werd geprezen en verguisd om deze openhartigheid. Waarom was ze er zo openhartig over? Omdat ze het onderwerp te belangrijk vond om niet aan te snijden. Ze werd uitgenodigd door RTL Late Night, en daar herhaalde ze wat ze geschreven had: er moet meer worden gesproken over deze tamelijk onbekende, maar ingrijpende mogelijke bijwerking van de pil. Vragen van Humberto Tan over haar seksleven beantwoordde ze serieus. Iedereen aan tafel werd er lacherig van, behalve zij.
Ik vond het dapper van Hofstede, en knap dat ze er zo oprecht over vertelde dat ik me geen moment stoorde aan haar ontboezemingen.
Halina Reijn schreef in De Morgen dat zij verdrietig is omdat zij ongewild kinder- en partnerloos is. Ook een openhartige ontboezeming. De aanleiding hierover te schrijven was de thema-editie van De Morgen, over de ‘OK-vrouw’. Dat is een nieuwe term, ik weet niet door wie bedacht – ik zou diegene graag spreken en vragen of het nog terug te draaien is. Maar dat is een ander persoonlijk verhaal. Terug naar dat van Halina Reijn. Reijn heeft geen partner en geen kind. Ze schrijft daarover: ‘Het feit dat ik het heel graag wil, maar dat het niet lukt, en dat ik daar waanzinnig verdrietig om ben, is blijkbaar niet geloofwaardig, of te pijnlijk voor mij en mijn omgeving om onder ogen te zien.’
En: ‘Ongewild word ik in de twijfelachtige positie gedrukt van iconisch boegbeeld van de succesvolle half man, half vrouw die lekker onafhankelijk, bewust ongehuwd en kinderloos keihard werkend en feestend door het leven rent.’
Om die ‘twijfelachtige positie van boegbeeld’ uiteindelijk te promoten: ‘De optie om je leven te geven aan je talent, of aan anderen dan je eigen baby's, is prachtig, waardig en romantisch.’
Halina Reijn is natuurlijk actrice, en geen schrijfster, dus misschien moet ik haar deze vreemde draai niet al te kwalijk nemen, maar wat bedoelt ze nu? Is die twijfelachtige positie van boegbeeld nou wel of niet slecht? Wil ze nou wel of geen baby?
Gelukkig nodigde DWDD haar uit, en mocht ze het nog een keer vertellen. Voor de gelegenheid had ze een babyroze jurk aangetrokken en haar kwetsbare gezicht opgezet. Ze wil wel een baby, zei ze, alhoewel niet ‘honderd miljoen procent’ zeker, maar niet zonder partner. Ik keek naar het item en ik ergerde me. Ik vroeg me af waarom Halina Reijn over dit onderwerp het twijfelachtige boegbeeld moest zijn. Ik begrijp dat het haar bevrijd heeft door erover te schrijven, en dat de reacties op twitter naar aanleiding van haar column hartverwarmend geweest zullen zijn. En het verhaal dat zij schetst, van een eind dertiger, single en zonder kinderen is voor mij een schrikbeeld als ik over mijn eigen toekomst nadenk. Het gesprek over ongewilde kinderloosheid gaat me in principe aan het hart. Maar dit was een ander gesprek. Dit ging over Halina Reijn zelf (Matthijs: ‘Ben je dan op jacht?’ Halina: ‘Nee! Misschien moet ik op jacht!’) en daar bleef het bij. Ik kreeg niet het gevoel dat Halina Reijn deze ontboezemingen deed om taboes te doorbreken, zoals Bregje Hofstede. Ik kan alleen maar denken dat ze zo openhartig was om de reden die ze zelf noemde: omdat haar kinder- en partnerloosheid te pijnlijk is om onder ogen te zien, voor haarzelf en haar omgeving.
En daar heb ik niet zo heel veel mee te maken.
Olga Kortz
Afgelopen donderdag (red: 28 oktober) schoof Anke Laterveer aan bij Pauw om te vertellen over de reactie van de politie op de aangifte die ze deed na haar aanranding. Die bleef namelijk uit. Kennelijk worden niet alle onvrijwillige seksuele handelingen als aanrandingen gezien. Als je, zoals in het geval van Anke, een date had met de desbetreffende persoon, moet je het vervolg maar zien als de consequenties daarvan. Aanranders zijn mannen die uit de bosjes springen, anders telt het niet.
Op de sociale media bleven de reacties niet uit. Aafke Romeijn was zo goed ze te categoriseren. Via pareltjes als ‘Je hebt hem zelf binnengelaten?’ en ‘Je vertelt je verhaal alleen maar omdat je op aandacht geilt’ nam ze ons mee op een reis door de emotionele reikwijdte van de reagerende mens.
Als reactie hierop werden deze week door vele vrouwen ervaringen met seksueel geweld gedeeld onder de hashtag #zeghet. Dit riep vervolgens nog meer cynische reacties op. Zelf dacht ik daarin een extra categorie te kunnen onderscheiden. Mensen, voornamelijk mannen, vonden het blijkbaar nodig de ontboezemingen te relativeren met zelfbenoemde humor. Mensen lachten om de ophef, en riepen dingen als ‘lekker toch’, ‘geniaal’ en vervolgens: ‘Kom op! Heb je geen humor?!’. Een beetje aandringen is immers een geintje. Iets wat Thierry Baudet ‘kleedkamerpraat’ zou noemen.
Graag wil ik Baudet bedanken voor deze observatie. Want inderdaad ja, kleedkamerpraat. Mannen onder elkaar die seksistische taal uitslaan en elkaars verhalen toejuichen. Als verder niemand het hoort aan elkaar het beeld bevestigen dat meisjes aanranden in de kroeg hilarisch is, en seksuele intimidatie stoer. Helaas blijft kleedkamerhumor niet binnen de kleedkamers. Ik herinner me bijvoorbeeld die keer in een kroeg dat een man op mij afliep, in mijn borsten kneep en terugliep naar zijn vrienden met de woorden: ‘jullie hadden gelijk, geen push-up’. Haha, geintje! Super jammer dat ik als vrouw natuurlijk geen humor heb.
In precies diezelfde kleedkamer hebben mannen het graag over alles wat "gay" is. Afhaken als de rest gaat stappen is gay. Groenten eten is gay. En onlangs bleek uit een interview in De Volkskrant: Tofik Dibi is gay. Wederom bracht het de cabaretier in menig persoon naar boven. Want die coming out, die was nergens voor nodig, dat wisten we toch allemaal allang, hij zag er altijd al hartstikke gay uit! Het ging hem vast alleen maar om de aandacht, want in Nederland is gay zijn ontzettend geaccepteerd! Wij kunnen hier gewoon "flikkerse bruinneuzende rugridder" tegen elkaar zeggen! Geintje!
De gemene deler in deze kwesties is het uitgangspunt dat de persoon die zich kwetsbaar opstelt een aandachtstrekker is, dat er grappen gemaakt mogen worden over die kwetsbaarheid én dat die grappen leuk zijn. Mensen denken dat zij kunnen bepalen wat grappig is, omdat hun humor in onze samenleving de dominante is. Maar je kunt niet over je eigen grap besluiten dat die leuk is. Humor is, net als schoonheid, in the eye of the beholder. Oftewel, dat bepalen de mensen die er wel of niet om kunnen lachen.
Suzanne Schönbeck
In 2015 maakten Dolf en Paula zich zorgen om de problemen bij onze nationale politie.
Het werd dan eindelijk heet, stikheet. Voorafgaand aan de hittegolf viel er vorige week (red.: 1 juli) in Den Haag echter letterlijk een dode door verstikking. Al brachten de media het in verhullende voorlichterstaal: ‘Mitch Henriquez stierf aan een door bij hem ontstaan zuurstofgebrek’. Door een cover-uppoging van het OM – onderweg naar het politiebureau werd de arrestant onwel – en door vermeend racisme, raakten de gemoederen al snel oververhit. Leken dit voorheen nog Amerikaanse toestanden, inmiddels wordt zichtbaar dat racisme ook bij de Nederlandse politie een probleem is – al blijft dit lastig vast te stellen. Lastiger dan het disproportionele politiegeweld an sich. In hoeverre is de politie op dit laatste gebied zelfkritisch?
De eerste tekenen beloven weinig goeds. In de Volkskrant las ik dat de Nederlandse Politieacademie niet wilde reageren op het gebruik van de nekklem, een handeling die in New York al jaren verboden is. Dat de politie de discussie niet aangaat en fouten wegmoffelt, is niet nieuw. Zo sprak de Nationale Ombudsman in 2013 zijn zorgen hierover uit in het rapport ‘Verantwoord Politiegeweld’: ‘Als Nationale ombudsman ben ik bezorgd dat de lessen die te trekken zijn uit concrete geweldsituaties die grensoverschrijdend waren, onvoldoende doorwerken in het dagelijkse werk van politiemensen. Deels komt dit omdat de vele verschillende politiekorpsen in de oude politieorganisatie het te vaak als een “ongelukkig incident” wegzetten. Deels komt dit omdat de houding van de politieorganisatie vaak defensief is.’
Kritiek leveren vanaf de zijlijn is natuurlijk altijd makkelijk. Hoe het dan wel moet, mis je nogal eens bij fervente politiebashers. Want ga er maar aan staan: iemand boeien en afvoeren die dat absoluut niet wil. De armen moeten in een bijna onmogelijke houding worden geforceerd, wat de verdachte kan tegengaan door ze weg te draaien. Vervolgens wordt de verdachte naar de grond gewerkt en gefixeerd door er met een klein peloton bovenop te gaan zitten. Knietjes, stoten en verwurgingen dienen als verdere aansporingen tot medewerking. De arrestant (en vaak het publiek) keert zich op zo’n moment tegen de agenten. Je verzetten is logisch als je denkt dat je eraan gaat. Zo heb ik zelf ooit (tot mijn grote schaamte) een arts gedreigd te slaan bij een gastroscopie toen ik dacht te stikken.
Echt zachtzinnig zal een aanhouding met verzet waarschijnlijk nooit worden, maar de procedure moet nodig opnieuw worden bekeken. Juist omdat het zulke ingewikkelde materie is. Als je het monopolie op geweld hebt, heb je ook de verantwoordelijkheid om kleine vergrijpen niet uit te laten draaien op een strijd van leven en dood. Het hoofd koel houden kan al veel voorkomen. Een professionele en goed getrainde politie moet daartoe in staat zijn, zodat er in de toekomst geen slachtoffers meer vallen door paniekerig (dan wel racistisch) politieoptreden.
Dolf de Weijer
Om de twee minuten gaat mijn telefoon. Hoe langer hij overgaat, hoe sterker de nare gevoelens worden. Ik wil de oproep wegdrukken, maar ik weet dat wanneer ik dat doe, mijn mobiel meteen opnieuw overgaat. Het liedje wat ik ooit had uitgekozen omdat ik het zo'n vrolijk, herkenbaar nummer vond, functioneert nu als angstwekker. Ik ga aangifte doen.
Eenmaal bij het politiebureau word ik ontvangen door een mevrouw. Ze luistert, stelt vragen. Ik vertel haar zoveel mogelijk, maar ben nog steeds bang. Het is eng om erover te vertellen. Nare gevoelens bekruipen me, van verdriet tot woede. Ik schaam me en vraag me af wat het voor zin heeft om hier nu nog over te beginnen. Ik vertel over de lijst met e-mails, de vele telefoontjes en de foto's. Op verzoek van de agente zet ik na twee dagen mijn telefoon voor het eerst weer aan. Nog geen minuut later tril ik in mijn stoel, terwijl de angstwekker afgaat. ‘Met de politie. Tegenover mij zit een mevrouw; zij is hier om aangifte te doen.’
Aan het gescheld aan de andere kant van de lijn hoor ik dat de boodschap is doorgedrongen. Hij schreeuwt zo hard, dat ik hem woordelijk versta aan de andere kant van het bureau waar de politiedame mijn telefoon aan haar oor gekluisterd houdt. Terwijl ze het gesprek afrondt, dreigt hij met een tegenaangifte. Hij scheldt de agente uit. Ze waarschuwt hem een laatste keer en hangt op. ‘Heb je dat gehoord?’, vraagt ze. Ze vraagt zich af of ze hem belediging van een agent in functie kan opleggen. Ze besluit wat agenten uit zijn woonplaats langs te sturen om hem te waarschuwen.
De politie kan bij een verdachte die zich schuldig maakt aan een misdrijf een melding noteren, een aangifte opnemen, of een waarschuwing afgeven. Volgens kennisinstituut Movisie houdt meer dan de helft van de stalkers op na zo’n waarschuwing. Een interventie door de politie zou volgens een onderzoek in Amerika zelfs in 95% van de gevallen het stalken beëindigen. Toch stuurt de politie niet automatisch iemand langs.
Ik prijs mezelf gelukkig dat de politie me serieus nam. De agente die ik had maakte een persoonlijke inschatting. Ze pakte door. Dat gebeurt echter lang niet altijd. De Waalwijkse verpleegster Linda van der Giesen maakte in juli een eind aan haar relatie met een agressieve man. Drie weken later maakte haar ex (vermoedelijk) een eind aan haar. Dat terwijl ze een paar dagen daarvoor nog op het politiebureau zat omdat ze had gehoord dat haar ex een geweer had aangeschaft.
De doodsbedreigingen waar Linda over sprak, het feit dat ze zo bang was; allemaal alarmbellen, zou je denken. De politie zocht echter niet actief naar een mogelijk geweer. Dat kon niet zomaar, was de verklaring. De aannemelijkheid dat hij een geweer had, was niet groot genoeg. Het was een ‘complexe relatie’, met aangiften over en weer. Waar de politie aan mogelijke bewijsvoering deed, sloeg ze de plank totaal mis wat betreft het inleven en aanvoelen van een bedreigende situatie.
Dit schreeuwt om een standaardprotocol voor deze situaties. Hoewel gevoelens als angst niet rationeel zijn, verdienen ze serieuze aandacht om in te kunnen schatten hoe gegrond die gevoelens zijn. Uit onderzoek is gebleken dat investeren in professionele deskundigheid met aandacht voor genderdynamiek, het geven van prioriteit aan het bestrijden van huiselijk geweld en preventieve wetgeving (een meldpunt voor partnergeweld) zeer effectief zou zijn. (Her)educatie van de politie en een landelijk protocol omtrent stalking zou dan ook veel Linda's kunnen schelen.
Paula Lina
Tot slot was in 2015 IS nog geen verleden tijd. Mark en Mirko schreven erover.
Deze week (red.: 21 mei) kwam in het nieuws dat de nieuwste gruweldaad van de zelfbenoemde ‘Islamitische Staat’ aanstaande is. Volgens de laatste berichten is IS de Syrische stad Tadmur binnengetrokken. Over de tienduizenden inwoners van de stad lijken we ons niet druk te maken. Het gaat om het lot van de overblijfselen van de antieke stad Palmyra, Stad van de Duizend Zuilen.
Wat is het vernietigen van cultureel erfgoed? De Beeldenstorm van 1566 vertoont natuurlijk parallellen: vernietiging uit religieuze motieven. Toen was het concept ‘cultureel erfgoed’ nog niet uitgevonden. Maar zelfs in de jaren ’70 van de vorige eeuw werd nog een aanzienlijk deel van de Utrechtse historische binnenstad gesloopt om plaats te maken voor een winkelcentrum en een autoweg. Zonder dat hier een dominee of imam aan te pas kwam.
In het geval van IS kun je overigens betwijfelen wat religie met de vernietiging van archeologische schatten te maken heeft. Syrië wordt al veertien eeuwen door moslims bestuurd en al dit erfgoed is gedurende die tijd gewoon bewaard gebleven, ook onder het middeleeuwse kalifaat dat IS zegt te willen herstellen. We kunnen daarom aannemen dat de vernietiging van kunstobjecten een ander doel dient: propaganda. Dankzij illegale kunsthandelaren en internationale ophef weet IS hoeveel waarde er aan deze schatten wordt gehecht. IS laat zien meedogenloos te zijn. De onthoofdingsvideo’s dienen hetzelfde doel.
Laat ik vooropstellen: het zou jammer zijn als Palmyra vernietigd zou worden. Maar de bovenmatige aandacht voor de ruïnes overschaduwt nu het lot van de mensen die in handen van IS vallen. Al wordt gezegd dat ‘de meeste’ inwoners van Tadmur geëvacueerd zijn door de legers van Assad, blijft het zeer de vraag in hoeverre we de Syrische staatsmedia moeten geloven. IS is een nietsontzienende beweging die genocide pleegt in het door hen beheerste gebied. De verwoesting van Palmyra zou volgens De Volkskrant 'genocide op het verleden' betekenen. Het lijkt mij volstrekt overbodig dit zo te benoemen. Hoe gaan we ons de Jezidi’s, Alevieten, Syrische christenen en anderen herinneren als zij vernietigd zijn? Hopen we dan dat zij gebouwen nalaten die we op de Werelderfgoedlijst kunnen zetten? We moeten niet vergeten dat een cultuur in de eerste plaats gevormd wordt door mensen. Het voortbestaan van een multicultureel, multi-etnisch en multireligieus Midden-Oosten is van meer waarde dan gebouwen of beeldhouwwerken, hoe mooi en uniek ook.
Het lijkt mij zaak om IS zo snel mogelijk te verslaan en de eventuele vernietiging van cultureel erfgoed dan maar op de koop toe te nemen. Als wij ons er minder druk om maken, is er voor IS ook minder reden om te slopen. Zolang Tadmur in handen van IS blijft hebben we sowieso niks aan de ruïnes van Palmyra, want niemand kan ze bezoeken. Laten we ons vooral bekommeren om het lot van de mensen die bedreigd worden als IS niet verslagen wordt. Mocht er niets van Palmyra overblijven, dan hebben we in ieder geval de foto’s nog.
Mark Bakker
Vrijdagnacht (red.: 13 november) opende ik voor het slapen nog even het nieuws. Uit gewoonte, uit verveling, uit verslaving. Ik las de headlines over de schietpartijen in Parijs en legde mijn telefoon zonder verder te lezen meteen weg. Ik was bang. Bang voor de reacties. Bang voor de sensationele berichtgeving en simplistische analyses die zou volgen. Bang voor de begrijpelijke maar oppervlakkige sentimenten die ongetwijfeld mijn facebookwall aan het vullen waren.
Laat ik allereerst kort iets zeggen dat eigenlijk geen verduidelijking behoeft. Deze gebeurtenissen hebben weinig te maken met religie, dit is geen strijd der beschavingen, geen tegenstelling tussen culturen, geen 'aanslag op onze lifestyle', hoe graag de sensatiebeluste media en politieke elite met tonnen boter op het hoofd ons ook proberen te overtuigen van het tegenovergestelde. Dit was een aanslag op iedereen, gericht op sociale ontwrichting en verdeeldheid, net zoals de dag ervoor in Beiroet, net als een maand eerder in Ankara, net zoals zo vaak eerder het geval was. De IS heeft in recordtijd een breed en ongebruikelijk spectrum aan tegenstanders bij elkaar gebracht: van Verenigde Staten en hun Westerse bondgenoten tot Assad, Iran, Hezbollah en de Koerdische socialistische brigades (allen Moslim trouwens en in de frontlinie van de strijd tegen de IS). Het is kortom een gedeelde afkeer die dwars door alle culturen, religies en 'lifestyles' heenloopt. De IS is een fascistische bende, ze vertegenwoordigen helemaal niets of niemand. Iedereen die zich nu verlaagt tot onverdraagzame, racistische en islamofobe taal en daden, moet weten dat ze precies doen wat de daders van deze aanslagen op het oog hadden: sociale ontwrichting en verdeeldheid, wij tegen zij, goed tegen kwaad.
Dit bovenstaande is evident, oninteressant bijna, en zou het vertrekpunt van iedere discussie moeten zijn, de nullijn. De werkelijk relevante kant van dit verhaal is de context van deze aanvallen. De wereld is een slagveld, ook voorafgaand aan gisteren was dat al het geval en niet in de laatste plaats door de rol die onze eigen landen daarbij spelen. Het is naïef te denken dat onze straten en pleinen daar immuun voor zouden zijn. De gebeurtenissen in Parijs waren geen incident zonder context. De opkomst van de IS kan bijvoorbeeld onmogelijk los gezien worden van onze oorlog in Irak of de rol van onze trouwe bondgenoot Saudi-Arabië. Dáár zou het nu over moeten gaan, dit soort structurele achtergronden moeten we nu bespreken om deze ellende te kunnen duiden.
Toch doet het allereerst vooral pijn. Laten we dus verdrietig zijn en laten we rouwen. En niet alleen selectief wanneer de slachtoffers uit het Westen komen, maar laten we alle slachtoffers van alle terreurdaden in onze gedachten sluiten. De tientallen slachtoffers donderdag in Beiroet en de meer dan 100 slachtoffers in Ankara vorige maand, beiden wederom van de hand van de IS; de tientallen dokters en burgers die in oktober stierven bij het bombardement van de VS op het Afghaanse ziekenhuis; de 2000 (!) doden die vielen bij de aanval van Boko Haram op een Nigeriaanse dorp begin dit jaar; de meer dan 1000 Pakistaanse burgerslachtoffers van Amerikaanse drone-aanvallen sinds 2004, en de lijst is nog veel en veel langer. Ook die terreurdaden zijn “attacks against humanity”. Ook die verdienen 24/7 berichtgeving en stille tochten, onze steunbetuigingen en hashtags.
Maar laat het verdriet niet oppervlakkig of selectief zijn en ons naar simplistische conclusies leiden. Laat het verdriet daarentegen vormend zijn en aanzetten tot saamhorigheid en actie. Tegen moorddadige extremisten, waar dan ook ter wereld. Tegen nodeloze en vernietigende oorlogen overzee, waarvan de gevolgen nog jarenlang dooretteren. Tegen de hypocriete wereldleiders die overal ter wereld hun bommen gooien of verkopen, maar nu ineens ingehaakt de mond vol hebben van 'vrijheid'. Om ons samen in te zetten voor tolerantie, verdraagzaamheid en diversiteit. Niet alleen vandaag, niet alleen op facebook, maar elke dag.
Dat is de enige gepaste reactie op dit soort geweld.
Mirko van Pampus