De wereld staat in brand en dat mag niet onbeschreven blijven. Musea presenteren hun tentoonstellingen tegenwoordig te pas en te onpas in de zogeheten white cube. Dat is onorigineel en bovendien dodelijk saai, aldus Ella Kuijpers.
Veel tentoonstellingen worden op zo’n saaie wijze gepresenteerd dat ik inmiddels genoeg heb van de spierwitte tentoonstellingsruimte: de white cube. De white cube mag dan de ‘juiste manier’ zijn om kunst tot zijn recht te laten komen, hij is ook enorm saai. Omdat een kunstwerk enorm moet presteren om die witte ruimte betekenis te geven en hem op te fleuren, komen musea met de raarste kunst op de proppen. Kunst die spectaculair genoeg is om de aandacht te trekken in de saaie, witte ruimte, wat soms ook neerkomt op inhoudsloze kunst. Een sterk narratief is te vaak afwezig, waardoor het lijkt alsof musea hun kennis en creativiteit niet meer benutten.
In het Boijmans worden nu bijvoorbeeld grote drollen tentoongesteld. Ik vraag me af hoe de schrijvers van deze tekst op de website zo veel betekenis kunnen hechten aan het werk van kunstenaarsgroep Gelatin: ‘Gelatins humoristische, aanstekelijk enthousiaste, niet-hiërarchische en subversieve werken vragen om nieuwsgierigheid, een open blik en actieve deelname van de bezoeker. Ze zijn van een absurditeit en directheid die confronteert door sociaal conformisme en taboes op de voorgrond te plaatsen én te doorbreken.’ Het is een typisch voorbeeld van een museum dat bezoekers trekt door het tonen van spraakmakende kunst, terwijl het niet lijkt te weten hoe het een goede tentoonstelling moet maken. Een tijdje geleden vulde het Boijmans haar grootste zaal nog met een tentoonstelling over werken van groot formaat. Leuk, kunst die groot is, maar wat is het narratief? Het leek net een speeltuin met verwaarloosbare objecten.
Een passende omgeving geeft de werken context en de bezoeker een leidraad.
‘Coded Nature’ met werken van Studio Drift in het Stedelijk Museum is een ander voorbeeld van een tentoonstelling waarbij de manier van tentoonstellen saai is, maar de kunstwerken spectaculair. Mijn bezoek aan het museum had geen toegevoegde waarde boven het zien van de kunstwerken online. De tentoonstelling miste een verhaal dat de beleving van de kunstwerken een extra lading geeft. Of neem de Kunsthal in Rotterdam, die denkt dat een tentoonstelling maken is geslaagd als je vergelijkbare objecten tentoonstelt. Levensechte figuren zijn echter niet meer verrassend als je er zo’n dertig na elkaar ziet.
Narratieven ontbreken in veel tentoonstellingen. Een manier om een narratief te creëren is door een tentoonstelling te maken waarbij je een wereld binnen stapt. Wat dat betreft vind ik het Centraal Museum in Utrecht een uitstekend voorbeeld. De zalen van het Centraal Museum worden ongeveer elke vier maanden gestript en volledig opnieuw aangekleed voor de volgende hoofdtentoonstelling. Daardoor worden de getoonde kunstwerken deel van een verhaal. Laatst liep ik er bij de tentoonstelling van modeontwerper Jan Taminiau een sprookje binnen. Het was een feestje om zijn jurken zo mooi tentoongesteld te zien. Anderhalf jaar geleden liepen bezoekers er rond in een donkere ruimte met voerbedekking en soundscape naast de mysterieuze werken van Craigie Horsfield.
Doordat een context rondom de werken vaak ontbreekt en de white cube dodelijk saai is, wordt het potentieel van tentoonstellingen niet benut. Een passende omgeving geeft de werken context en de bezoeker een leidraad. Bovendien haalt ze de neiging weg om een saaie ruimte op te vullen met kunst die enkel de aandacht moet trekken. Iets waar de meest vooraanstaande Nederlandse musea nog een les uit kunnen lezen.
Beeld: Konrad Lembcke via Flickr